dinsdag 30 april 2019

Te mooi om waar te zijn - Celan

Veel recht van spreken heb ik niet. Ik ben maar pas begonnen met het lezen van Celan, en ben dat lang uit de weg gegaan. Maar zoals hij zelf al zei: zijn gedichten zijn flessenpost en zijn bedoeld om ooit aan land te spoelen.

Wat me aan Celan tegenstond was dat hij al door zoveel mensen gelezen werd. Waarom zou ik dat dan ook nog moeten doen? Zo heb ik ook de neiging, als er tien mensen toeschieten bij iemand die hulpeloos op de grond zit, om me afzijdig te houden.

Maar goed, in deze blogs heb ik de luxe om me uit te spreken en me tegelijk afzijdig te houden, zo heb ik de luxe om alles mooi te combineren.

Ook beslis ik meestal niet over het juiste moment dat een dichter bij me binnenkomt. Een gedicht verschijnt. En zoveel is zeker, een van de sterkste figuren van Celan is de herhaling. Als hij een woord of zinnetje herhaalt, heeft dat een betoverend effect. Dat was me al duidelijk toen ik ooit in een verzamelbundel van moderne poesie van Suhrkamp een gedicht van Celan las. Misschien behoort het dus tot zijn poëzie dat ze eerst niet tot je doordringt, en daarna wel. En wel als betovering, zodat er toch ook weer een muziek klinkt die op afstand blijft. Dat kun je dus nauwelijks doordringen noemen.

Wat me ook nogal tegenstond was de verbinding van Celan met de Auschwitz-controverse die door Adorno werd gelanceerd, met zijn uitspraak dat je na Auschwitz niet meer kunt dichten. Daardoor werd ook Celan voor mij in de sfeer getrokken van iets enorm gruwelijks dat tegelijk onaanraakbaar werd, oneindig plechtig en monumentaal, 4-mei-achtig. Niet iets voor mij.

Maar nu lees ik dat Adorno - mede door het lezen van Celan - zelf op zijn uitspraak terugkwam, en Celan heeft met zijn gedichten en anderszins gereageerd op Adorno. De mensen die nu nog volhouden dat je na Auschwitz niet meer mag dichten hebben dus niet door dat het bij dit verbod om een passage gaat, een passage die je de vorm van een aanmaning kunt geven, maar waarom niet van een gedicht. Zeker kun je juist in dat gedicht ook zeggen dat die passage onmogelijk is. Dat heeft Derrida naar aanleiding van Celan in zijn Shibboleth uitgewerkt.

Mij interesseert hier de muziek, en de amuziek. De gedichten van Celan zijn niet alleen muziek, ze verwijzen ook naar muziek en imiteren die in hun vorm. Het bekendste is de Todesfuge met dat bekende zinnetje 'Der Tod ist ein Meister aus Deutschland.' Je kunt Celan zelf bekijken en beluisteren hoe hij dit gedicht voordraagt, en je vindt op Wikipedia en elders gedetailleerde analyses.

Wat mij trof, was een soort wending die Celan nastreeft. Poëzie moest altijd mooi zijn, mooi in de zin van mooie muziek. Maar Celan streeft met zijn gedichten naar waarheid. Waarheid heeft, als ik me niet vergis, met taal te maken. Je moet dus kunnen spreken of schrijven. Als je alles wordt afgepakt, lijkt het me niet raadzaam dat ze je ook nog je taal afpakken. De verheerlijking van het zwijgen is dus niet op zijn plaats.

Als je de waarheid zegt, kan dat betekenen dat je afstand neemt van de schoonheid. Dat is iets wat men zich in Duitsland niet altijd evengoed realiseert, maar denkend aan Kant heeft vooral Duitsland sterke papieren om van dat verschil tussen schoonheid en waarheid te getuigen. Lees Benjamin, en je bent sinds het fascisme op je hoede voor types zoals Baudet die de hele politiek in het teken van een schoonheidsideaal willen stellen.

Voorzichtig zou ik in het verlengde van Celan willen pleiten voor een bepaald soort amuzikaliteit. Niet dat de gedichten van Celan amuzikaal zijn. Maar in hun muzikaliteit tenderen ze naar iets dat zelf niet per se muzikaal is, het zoekt de randen van de muziek op.

Ik probeer deze gedachte te illustreren door twee zaken te combineren: een motief uit het gedicht Todesfuge en een gedachte uit de toespraak van Celan uit 1958, waarmee hij de stad Bremen bedankt voor de literatuurprijs die hij krijgt. Om met het laatste te beginnen, hij waardeert de stad Bremen omdat die voor hem altijd onbereikbaar was. Het bereikbare was voor hem - vanuit zijn geboorteland Roemenië - de stad Wenen, en het bereikbare stond in het teken van de nazi's. Hoe kan het dat Bremen dan wel in het teken van het onbereikbare bleef staan? Vanwege de uitgevers, boeken en gedichten die Celan in zijn jeugd las. In de taal is het dus mogelijk het onbereikbare vast te houden, tegen het bereikbare in. Verderop in zijn dankwoord komt Celan met dat beeld van de flessenpost, het gaat hem uiteindelijk ook om aanspreekbaarheid. Maar die is dus in de oorlog geblokkeerd door de 'bereikbaarheid' waarvan alleen de taal zich kan afzonderen.

In het gedicht Todesfuge krijgen we misschien meer zicht op die bereikbaarheid. Celan heeft het over een schrijver, waarbij we kunnen denken aan Goethe of Heine ('Margarete', 'goldenes Haar') en in een beweging door zegt het gedicht over die man:
er pfeift seine Juden hervor lässt uns schaufeln ein Grab in der Erde
er befiehlt uns spielt auf nun zum Tanz
Het is dus diezelfde persoon, zou je denken, die mooie literatuur schrijft en de Joden een graf laat graven. Het schrijven en fluiten krijgt zodoende de betekenis van de meester, de meester die schrijft, fluit en beveelt.

Nog steeds is hier de bereikbaarheid in het spel. Immers, die schrijver is een man die in het huis woont, en zijn bevelen geeft hij voor zijn huis. De sterren zijn geen symbool meer van het onbereikbare, want in diezelfde regels wordt ook gezegd 'es blitzen die Sterne'.

Ik stel nu een interpretatie voor die misschien iets te gehaast overkomt, maar ik stel mezelf op de plaats van een lezer die de schrijver tijd geeft om bij hem aan te komen. Niet alles hoeft meteen, zo zegt Celan in zijn dankwoord aan Bremen. Mijn interpretatie houdt in dat de dichter in zijn gedichten de waarheid moet verwoorden waarmee hij afstand creëert met deze nabijheid van de meester. De fuga geeft hem daartoe de mogelijkheid. Fuga betekent jacht, de ene stem wordt gevolgd door de andere die hem imiteert. In de tijd die zo ontstaat kan het altijd gebeuren dat je in contact met de ander treedt via het onbereikbare. Bremen belichaamt die onbereikbaarheid, als vrije hanzestad en doordat de uitgevers en dichters er niet op bevel hebben geschreven. Ze zijn Celan niets verschuldigd, en hij hen ook niets. Hij kan Bremen dus bedanken omdat de prijs een erkenning betekent voor de vrijheid die Celan heeft verworven met zijn gedichten.

Celan laat zijn dankwoord voorafgaan door het gedicht Ein Dröhnen, uit de cyclus Atemwende:

EIN DRÖHNEN: es ist
die Wahrheit selbst
unter die Menschen
getreten,
mitten ins
Metapherngestöber.
Het gedicht zou je kunnen beluisteren als muziek over de waarheid. Maar wel muziek van een bijzondere soort. Dit gedicht kun je niet echt als gedreun beschouwen. Die titel of aankondiging slaat eerder op de waarheid. Dat gedreun staat in contrast met de windstoten der metaforen. Misschien zou je het botsen van die waarheid op de metaforen kunnen zien als 'atemwende'. Het gedicht kan afstand nemen van de metaforen en het gedreun en zijn eigen ruimte zoeken voor muziek. Het is een soort inhouden van je adem.

In mijn termen gevat: de muziek kan opduiken temidden van de amuziek. Het onbereikbare temidden van het bereikbare. De vrijheid temidden van de meester-slaafverhoudingen.

Afbeeldingsresultaat voor bremen dans



 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...