dinsdag 16 april 2019

Kritiek

Als je iets wil leren moet je tegen kritiek kunnen. Dat lijkt in uitvoerende kunsten nog meer van toepassing dan elders. Een paar jaar geleden had je het programma Masterclass. De podiumsterren luisterden naar aanstormende talenten die ze er flink van langs gaven. Over Moskou lezen we in de krant dat het er daar nog steeds erg streng aan toe gaat bij de opvoeding van muziektalenten.

De functie van dat spartanisme kan niet alleen de afbraak van de persoonlijkheid zijn, want ze passen het al toe bij vijfjarigen. De persoonlijkheid is materiaal dat moet worden gekneed. Dat houdt ipso facto in dat je deze niet mag vernietigen. Anders valt er niets meer te kneden.

We hebben nu een basis om verder te graven. Bij mij is de kritiek van mijn leraren nauwelijks aangekomen in de zin van dat kneedwerk. Ze hadden geen vat op me. Wel werd ik, zoals ik in een vorige blog al zei, onzeker en boos. Er zit blijkbaar een narcistische kern in mij die niet tegen kritiek kan.

Een laag dieper. Mijn narcistische kern heeft zich gehecht aan mijn intellect. Mijn pianoleraar op het conservatorium, waar ik slechts een paar maanden op heb gezeten, zei dat hij eerder een toekomst voor me zag als geleerde met dikke boeken onder mijn arm dan als musicus. Misschien bedoelde hij het niet zo negatief als het klinkt, hij verslond zelf het werk van C.G. Jung, en wilde er graag met me over praten.

Wanneer het intellect rivaliseert met muzikaliteit moet er wel iets amuzikaals in zitten. Dat is moeilijk in overeenstemming te brengen met eeuwen geleden, toen men de intellectuele kant van muziek meer waardeerde. Het wantrouwen van het intellect heeft zeker te maken met de afstandelijkheid van een paar blogs geleden. Maar vast ook met de hechting van het intellect aan andere zaken. Ik denk vooral aan het beeld van het intellect. Wat muziek in de weg kan zitten is niet het intellect zelf, maar het beeld ervan.

Dat het niet om het intellect zelf gaat, kan ik alleen al afleiden uit het commentaar van mijn leraren als ik had voorgespeeld. Ze sloegen aan het analyseren en uitleggen. Ik moest begrijpen hoe de muziek in elkaar zat, wat ik fout deed en hoe ik aspecten kon verbeteren.

Met beeld van het intellect doel ik met name op vermeende arrogantie. Maar meteen nu ik het zo formuleer vraag ik me af of arrogantie wel vermeend kan zijn. Misschien is iemand die je als arrogant ziet ook wel arrogant. Je kunt arrogant zijn zonder dat je het zelf doorhebt, bijvoorbeeld doordat je erboven staat. Dat is wel het duidelijkste symptoom van arrogantie. Het teken of beeld van die arrogantie is verder de bril, zoals gezegd het boek, en in brede zin het aura van onkwetsbaarheid.

Wanneer je arrogante mensen bekritiseert, lijkt de kritiek op hen af te ketsen en eventueel zelfs terug te slaan op jezelf. Je gaat twijfelen aan jezelf. Met je kritiek probeer je je vervolgens te herpakken. Je doet er een schepje bovenop. (Hier zal vast ook wel een motief liggen van het populisme, het verzet tegen de elites.) Deze kritiek komt niet ten goede aan de muziek, ze heeft geen betrekking meer op waar het over zou moeten gaan.

Hoe komen we van deze amuziek, de amuziek van de arrogantie die zich via de betekenisverliezende kritiek verspreidt over de anderen, weer bij de muziek? Daar ging het ons immers om, de beweging van amuziek naar muziek, we zouden het haast vergeten.

Die beweging verloopt ongetwijfeld via het narcisme, dat kan haast niet anders. Zolang Narcissus zichzelf niet kende, liep hij geen gevaar en was hij onsterfelijk. Maar de blik in het water werd hem fataal. De spiegel, het beeld der beelden van het intellect, maar ook van de ijdelheid.

Misschien stuiten we hier op een structureel onbewuste kern van de muziekcultuur. Musici slagen er, vind ik, goed in om de aandacht af te leiden van de eigen persoonlijkheid. Daarvoor zetten ze een paar sterke middelen in: veel aandacht voor de techniek, voor de emoties, en voor de persoonlijkheid van de ander. Daardoor komen krachten vrij die de muziek ten goede komen. Je zit jezelf niet in de weg met je persoonlijkheid en het risico van kwetsuren, twijfels.

Voor degenen die hier niet in slagen resteren andere mogelijkheden. De mislukte kunststudent Hitler sleurde de wereld mee in zijn ondergangsverlangen. Mijn eerste muziekleraar, een man met grote toewijding en matig talent, raakte aan de drank en beroofde zich van het leven. Nietzsche zocht zijn heil in het denken, maar bleef tot zijn geestverduistering geloven in de heilzame krachten van de muziek.

Afbeeldingsresultaat voor masterclass barenboim

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...