dinsdag 23 april 2019

Cage of silence

Niets lijkt van een afstand zo op amuziek als stilte. Muziek is geluid, dan moet stilte wel amuziek zijn. De man die naar mijn gevoel het meest radicaal met deze voorstelling van zaken afrekende was de Amerikaanse componist John Cage.

Cage was een vreemde snuiter toen ik (op afstand) met hem kennismaakte. Hij combineerde diverse hobby's, paddestoelen, zenboeddhisme en stukjes gum tussen de pianosnaren stoppen. Bij mij verliep de kennismaking vooral via de zen. Dat speelde ook mee toen ik Cage live zag. Ik moet toen negentien zijn geweest en was met een vriend in Londen. Cage hield een korte toespraak bij een onderzoeker die een notatiesysteem had bedacht voor body music, het bespelen van je lichaam als een muziekinstrument, met name ook als slaginstrument. We waren in een gebouw aan de Mall, en er reed juist een ambulance voorbij. Ik vroeg me af wat Cage op dat moment dacht. Hoorde hij het, of was hij tezeer verdiept in zijn eigen toespraak? En wat zou hij voelen? Ergernis over het kabaal, medelijden met de zieke, blijdschap over het geschenk van dit geluid?

Cage is een excentriekeling maar wekt bij de meeste mensen al gauw sympathie op. Die sympathie heeft me nooit verlaten. Ik kan zelfs spreken van affiniteit, op de momenten dat ik mezelf excentriek vind. Cage is een zachtaardig mens, vermoed ik.

Ik ben benieuwd tot hoe ver mijn sympathie strekt. Daarvoor zet ik een instrument in waarvan ik niet weet of het wel gepast is bij deze grootheid, het denken. Misschien vergis ik me en moet ik Cage als een denker zien.

Twee aanwijzingen daarvoor. De eerste is een boek dat ik las toen ik over Cage schreef bij mijn bijvakstudie muziekwetenschap. Cage hield lezingen over muziek en aanverwante zaken. De meeste indruk maakte hij met een ervaring die hij opdeed met een stiltekamer op een universiteit in Californië. Dat gegeven alleen al, dat de stiltekamer zich op de universiteit bevond, is een teken dat Cage graag dingen onderzoekt, en voor onderzoek heb je nu eenmaal het denken nodig. Cage kwam erachter dat het in die extreem geïsoleerde kamer helemaal niet stil was. Hij hoorde allerlei geluiden, ruisen en kloppen. Het waren de geluiden van zijn eigen lichaam.

Volgende aanwijzing. Mijn begeleider Jos Kunst (inmiddels overleden) vond dat ik in mijn scriptie te weinig aandacht besteedde aan de didactische aspecten. Ik begreep hem niet goed. Ik dacht dat hij bedoelde dat ik meer tijd had moeten nemen om de lezer in te leiden in de muziek van Cage. Maar achteraf terugkijkend denk ik: misschien bedoelde Kunst dat Cage met zijn muziek zelf de luisteraar iets wil leren. Wat we opvatten als muziek zou dan in werkelijkheid eerder een toegang tot muziek zijn. En wie weet, ook wel tot de amuziek.

Cage zei in een van zijn lezingen dat hij de luisteraar wilde leren om stil te zitten en te luisteren. Met deze uitspraak combineert hij beide zojuist genoemde aanwijzingen. Hij wil ons laten delen in de ervaring die hij opdeed in de stiltekamer. Het is de bedoeling dat we net als hij ontdekken dat stilte niet bestaat. Altijd horen we geluiden, en die geluiden zijn de moeite waard om er eens voor te gaan zitten.

Nu kan ik, op dit punt aangekomen, mijn aarzeling formuleren over de kwestie of Cage ons ook inzicht biedt in de verhouding tussen muziek en amuziek. Laat ik het, om de didactische voordelen van die figuur, mijn aarzeling eens gieten in de vorm van een dilemma.

Aan de ene kant is Cage helemaal niet bezig met het verschil tussen muzikaal en amuzikaal, het vermogen om goede muziek te maken (of ernaar te luisteren) en het onvermogen dat te doen, of het vermogen om dat niet te doen. Cage is componist, besteedt zorg aan zijn composities en reflecteert erover. Hij wil ons bevrijden van gewoontes die ons in de weg staan om de muziek te laten klinken, zoals de idee dat iets pas muziek is als een bepaald verheven individu dat actief schept. Cage zoekt de perfectie in de muziek. Met zijn didactiek maakt hij duidelijk dat de welwillende leerling in staat is toegang te vinden tot muziek. Alles is muziek, en we hoeven alleen maar te zitten om dat te ervaren.

Aan de andere kant creëert Cage grenzen om een gebied te markeren. Zijn beroemde compositie 4'33 illustreert dat. We hebben een pianist en een publiek. We hebben drie delen. De pianist speelt niet, maar we horen wel het geluid van de omgeving. We hebben een titel en we hebben een componist. Er horen aankondigingen bij, commentaar van luisteraars en anderen. Er is discussie, mythevorming, traditie. Zo staat Cage onder de invloed van de Amerikaanse natuurmystiek en van de al genoemde Italiaan Scelsi, en de minimalcomponisten verwijzen naar hem als inspiratiebron.

Het zijn dit soort markeringen die me het meest doen twijfelen. Sterker nog, ik vermoed dat mijn twijfels een adequate reactie zijn op de didactiek van Cage. Hij wil me aan het twijfelen brengen over vastgeroeste ideeën over muziek. Welnu, ik doe dat. Met mijn twijfel bevestig ik dat ik een goede leerling ben. Er is nog hoop voor de intellectuele, amuzikale mens.

Eenmaal aan het twijfelen geslagen, pak ik door. Ik zie dat het dilemma van vorm verandert, of van kleur. Eerst zag ik het allesomvattende staan tegenover de begrenzing. Nu zie ik vanuit de begrenzing een toegang tot het spel. We kunnen ontdekken dat alles muziek is wanneer we naar alles luisteren alsof het muziek is. Spel hangt samen met magie, betovering. We trekken een cirkel rondom ons. Binnen die cirkel is alles muziek, ook wat geen muziek leek.

Dit is onze situatie. In onze passage blijven we ergens hangen. Het 'alles is muziek' is binnen bereik voorzover we grenzen aanbrengen. Met de ene hand pakken we terug wat we met de andere hebben gegeven. De linkerhand weet in zekere zin dus heel goed wat de rechterhand doet. We maken een gebaar.

Vanuit dit gebaar verdeelt Cage zich permanent in twee gestalten. Aan de ene kant zien we de heilige monnik, aan de andere kant het kind dat lekker knoeit met zijn piano. Aan de ene kant zien we de autoriteit die ons - met zijn muziek en lezingen - komt vertellen hoe we naar muziek moeten luisteren, aan de andere kant de onderzoeker die de heilige huisjes van de westerse muziek omgooit. Aan de ene kant komt hij aandacht vragen voor de stilte, aan de andere kant zegt hij dat stilte niet bestaat. Aan de ene kant rijzen de geluiden spontaan op, aan de andere kant worden ze machinaal voortgebracht door de twee samenwerkende handen.

 Afbeeldingsresultaat voor paddenstoel plukken




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...