maandag 20 mei 2019

Onze cellist speelt mee! - Het klassieke equivalent van Arcade

Muziek is de internationale taal die iedereen spreekt en verstaat. Dat is bekend. Het mooie daarvan is dat vluchtelingen op Lesbos nu muziekles krijgen door het initiatief van een Nederlandse (ex-)zakenman. Die heeft begrepen dat voor vluchtelingen een opkikkertje voor de ziel geen overbodige luxe is.

Het is alleen nog niet helder hoe we die universaliteit van de muziek nu moeten verstaan. Dat is best wel raar als je erover nadenkt. De muziek die iedereen verstaat vraagt om een speciale manier van verstaan.

De paradox vliegt ons dezer dagen van alle kanten aan. Onze Duncan had een afspraakje in de arcades van Tel Aviv en kreeg zomaar miljoenen reacties! Maar desalniettemin begrijpen we niets van zijn song die draait om een losing game.

Een andere paradox ontdekte ik in de Volkskrant. Recensent Merlijn Kerkhof schreef een prachtig stuk over een uitvoering van het Artemis Quartett waarin hij schreef dat hij vergat te schrijven omdat de muziek hem helemaal in beslag nam.

Van zijn stukje heb ik het een en ander geleerd over muziek. Zo begrijp ik nu dat ritme de muziek danig in de weg kan zitten: 'Aan alles merkte je dat de partituur op een zeldzaam detailniveau moet zijn bediscussieerd, aan de andere kant staat geen aangezette ritmische figuur de vloeiende voortgang in de weg.'

Hebben we indirect ook iets geleerd over amuziek? Je kunt denken aan diezelfde aangezette ritmische figuren die de muziek in de weg kunnen zitten. Ook kun je denken aan de identificatie. Dat Artemis Quartett is mooi, maar wat telt is dat onze Harriet Krijgh meespeelt. Goed, het gaat om klassieke muziek, dus dat onze staat nog tussen aanhalingstekens. Maar die functioneren in dit geval als vette onderstrepingen.

Er zit in elk nationalisme iets dubbels, paradoxaals. We vinden het geweldig als er eindelijk een Nederlandse cellist zo goed speelt dat ze mee kan met een internationaal bejubeld strijkkwartet. Maar het wordt pas echt mooi wanneer die anderen dat ook erkennen. En omdat die anderen dat niet altijd zien - althans, ze zien niet altijd dat het mooie spel van die cellist te maken heeft met haar Nederlandse afkomst - berichten we zelf maar over die geweldige kwaliteit van onze cellist. Dat kun je maar beter niet aan die buitenlanders overlaten.

Nederland is ook sterk in het citeren van buitenlandse pers als die de voortreffelijkheid van Nederlanders eens een keer wel zien. Daar zijn wij heel goed in.

Ik voel dat hier een kans ligt voor de Europese idee. Ajax, Duncan, Harriet, we hebben de Europezen echt iets te bieden. En zo werkt het ook. Europa is een spiegelpaleis. De illusie houdt echte vrede al heel lang in stand.

En zo zie je maar weer dat echte, hoogstaande muziek kan opkomen op een podium waar we eigenlijk alleen maar naar onszelf zitten te kijken. Maar gelukkig, anders dan bij Narcissus leidt dit bij ons niet tot het zelfinzicht dat hem zo fataal werd.

Afbeeldingsresultaat voor cello krijgh artemis


vrijdag 17 mei 2019

Mu mu mu op het Museumplein

Wat zong Erik ten Hag vals gisteren, bij de huldiging van Ajax. Hij kwam er zelf mee, anders had niemand het opgemerkt. Hij zei er wel meteen bij dat hij niet de enige was. We hadden al zo'n vermoeden.

Kijkend vanaf een afstand - ons thema is nog steeds 'muziek van een afstand' - aarzel ik om te concluderen dat Ten Hag amuzikaal is. Het past allemaal te goed. Een feestend voetbalteam zingt vals, de trainer moet er een vleugje moraliteit overheen gooien, zo van je moet het wel bekennen, en je ook weer niet boven de jongens stellen, dus ook relativeren, dat hij de enige niet was.

Ook burgemeester Halsema voegde zich in het passende. Ze had zich voorbereid op een fluitconcert en ja hoor, er was een fluitconcert. Ze zei vooraf al dat ze dit verwachtte, omdat het bij de vorige huldigingen ook zo ging. We kunnen dus rustig van een traditie spreken. De media's hadden haar geadviseerd het fluitende volk met humor tegemoet te treden. Er is dus bij De Telegraaf ook echte kennis omtrent het volk voorhanden en zelfs (enige, misschien niet helemaal valse) sympathie voor Halsema.

Wat mij in dit verband interesseert is of hier niet toch op een of andere manier het verschil tussen muziek en amuziek in het spel is. Dat ligt dus niet voor de hand, want je kunt zoals ik al zei uit het gezang en het gefluit niet afleiden of het om muziek of amuziek gaat, of om nog weer iets anders.

En toch. Misschien zouden we hier kunnen spreken van theatralisering van amuzikaliteit. Op het podium toont het volk dat het amuzikaal is, het toont bovendien nog dat het dit toont. Je kunt hier verder over nadenken in de richting die ik heb verkend met Simon Critchley, die het voetbal ziet als de echte erfgenaam van de oude Griekse tragedie. Maar dan beland je al snel weer in de muziek. Hier speelt iets anders. Het volk verzamelt zich niet om de muziek die gaande is op het podium. Het staat nu zelf in de schijnwerpers.

Een adequatere denkweg zou lopen langs de lijnen van Bachtins Rabelais. Voor wie het niet weet: Michail Bachtin was een filosoof uit de Sovjet-Unie die de zestiende-eeuwse roman in verband bracht met het carnaval. In carnaval is er geen scheiding tussen podium en publieksruimte, het volk is zelf het personage, als je al van een toneelstuk kunt spreken. Een andere overeenkomst betreft het uitfluiten van de burgemeester. Het komt overeen met het beledigen van de vorst voorafgaand aan het carnaval. En dit is weer niet negatief bedoeld, je moet het opvatten als vrolijke ambivalentie, de bevestiging van dood en leven die voortdurend in elkaar overgaan.

Ja, ook het leven dat overgaat in de dood wordt gevierd. Dat blijft bij Bachtin een beetje onderbelicht. Maar zo niet bij het feest van gisteren. De comateuze Nouri ontpopt zich steeds meer als het symbool van Ajax en van het volk. Op bewust niveau kun je dit makkelijk opvatten als de bevestiging van het volk dat het goed is. Het denkt aan de rampen en de kwetsbaren, bij alle triomf. Het is solidair tot en met. Maar onder dat niveau voelen we een verlangen naar communicatie met de onderwereld, het dodenrijk. Ik heb dat elders gethematiseerd aan de hand van de Etruskische held Phersu, die door sommige filologen wordt beschouwd als de naamgever van ons begrip persoon. Nouri symboliseert onze communicatie met het dodenrijk.

We zijn dus getuige van een voortzetting van de oude mysteriën zoals niet alleen bij de Etrusken, maar ook in Eleusis, en in mindere mate bij de gladiatorenspelen van de Romeinen, die ontstaan zijn uit de lijkenspelen. We hebben dit verkend met Agamben. Bij mysteriën denk je aan zwijgen, de wortel *muo-. Maar Agamben denkt ook aan deze wortel bij het ontstaan van de taal. Als je neuriet hoor je zoiets als m m m, je mond opent zich en het wordt automatisch mu mu mu.

Is het muziek? Tja, maar zeker ook iets wat eraan voorafgaat, het is nog geen muziek, het is pre-muziek of amuziek. Het is iets dat nog van alles kan worden, of ooit iets is geweest, een tussentoestand.

Misschien daarom was ook de setting zo passend, het Mu-seumplein. In alle opzichten een tussentoestand, tussen de musea, tussen museale traditie en eenmalige gebeurtenis, tussen politionele controle en rebellie, tussen dood en leven.

Afbeeldingsresultaat voor nouri

zondag 5 mei 2019

Het komt in je op - Lorna Simpson

In Rijksmuseum Twente kun je 'de naakte waarheid' bewonderen. Waarheid kan iets met muziek te maken hebben, luister maar naar dichter Celan met zijn Todesfuge. Zijn kwestie is hoe je weg kunt komen uit de bereikbaarheid die in de nazitijd noodlottig was. Een mogelijk gebaar bij de aanblik van gruwelen is dat je het muziekinstrument in je hand houdt maar er niet op speelt. Steeds gaat het om het wegkomen uit de doodbrengende cultuur.

Is muziek zelf al niet een manier om weg te komen? We raken even in betovering en vergeten de zorgen. Vervolgens worden we wakker, iemand of iets maakt ons wakker en maant ons tot herinnering. Vaak is dat een trompet, zoals gisteravond.

De vraag is of het gedenken een vorm van wakker worden uit de muziek is. Misschien hebben we eerder een overgang of drempel nodig om in die betovering de herinnering vast te houden. Anders gaan we denken dat gedenken iets heel moeilijks is, wat we alleen maar willen ontvluchten.

Deze beweging zou ik willen zien in het multimediakunstwerk Easy to remember van Lorna Simpson. De link met het thema 'de naakte waarheid' is duidelijk als je het ziet en erover nadenkt. Je ziet op vijftien minischermen monden van verschillende mensen. Ze neuriën allemaal 'Easy to remember' van John Coltrane. Dat is het eigenlijk wel zo'n beetje. De waarheid heeft in dit en de andere werken van de expositie te maken met het zelfonderzoek in de traditie van Descartes. Maar het Westen heeft dat zelfonderzoek altijd op een of andere manier gekoppeld aan het lichaam, het naakte lichaam. Het kunstwerk van Simpson past in die traditie doordat er uit de opstelling van de neuriërs iets nieuws opkomt, een multimediaal kunstwerk.

Het is voor mij duidelijk dat de a-muziek zoals ik die in mijn blogs verken deel uitmaakt van dit kunstwerk. Sterker nog, het werk draait om de a-muziek. De neuriërs wordt gevraagd de song te neuriën. Hun geneurie wordt pas muziek door de assemblage. Het is alsof ik weer als organist bij de koorrepetities op donderdagavond elke stem voorspeel en dat de koorleden dit nazingen. Het is geen muziek, het kan dat pas worden als we door deze fase heengaan.

Maar hier is het andersom. Het lied kennen ze al, het is een song die 'easy to remember' is. De passage loopt nu dus andersom. Waar bij de koorrepetitie de nieuwe muziek wordt ingeoefend, wordt hier de bekende muziek als het ware 'uitgeoefend', teruggebracht tot de stem zoals die wordt uitgenodigd door de kunstenaar en half spontaan klinkt. Onze aandacht gaat vooral naar de monden, de naakte monden.

De toeschouwer staat op de positie van het publiek. Maar ook van de slavenhandelaar. Daar komt die toeschouwer langzaam achter als hij de bijschriften gaat lezen en zich verdiept in het werk van Lorna Simpson. En tegenwoordig kun je niet meer naar kunst van Amerikaanse politieke kunstenaars kijken zonder vroeg of laat te stuiten op zaken als identiteitspolitiek en politieke correctheid.

Mij bevalt dat niet. Het bevalt me al niet dat ik daar naar die monden sta te kijken terwijl de gedachte zich aan me opdringt dat dit kunstwerk oké is, en dat hier direct of indirect mijn positie jegens zwarte vrouwen in het geding is. Ik zou graag weer gewoon willen genieten van dat gemurmel en die monden. Ik zou dus graag willen vergeten, maar 'it's hard to forget'.

Dat het me niet bevalt heb ik leren waarderen als kenmerk van de waarheid. De waarheid is vaak herkenbaar aan het onbehaaglijke gevoel dat optreedt wanneer ik heb besloten ergens van te genieten. Maar we zouden haast vergeten dat we inmiddels toegang hebben gekregen tot een gedenken dat niet alleen maar de vorm aanneemt van een signaal van buitenaf. Gedenken is niet altijd moeilijk en moeizaam. Het is niet alleen maar onbehagen. Het is ook easy. Er zit ergens een melodie in ons, en die melodie kunnen we uitvoeren doordat we een lichaam hebben. Ook wie niet muzikaal is en niet naar gedenkbijeenkomsten gaat, kan gedenken. Easy.


zaterdag 4 mei 2019

Je fluit laten hangen - Silvia B. tegenover de dode zwaan

Vandaag was er dat afschuwelijke bericht dat er - vermoedelijk - uit een grijze auto een ooievaar is doodgeknald. Alsof de dieren het zelf niet aankunnen om hun stand te minderen. Hoe dan ook doen we allemaal mee en is er dus enige schoonheid nodig. Om je op te peppen tot de strijd. Om mee te genieten, zegt de cynicus. Om te rouwen, zegt de rituelenliefhebber van zwanenzangen. En misschien om nog andere redenen, of gewoon zomaar.

Voor al deze motivaties bestaat muziek: marsmuziek, motetten van Gesualdo, marches funèbres, Consolations, muziek zonder programma.

We bewegen ons met deze muzieken binnen het menselijke. De ooievaarknaller is een mens, en wij zijn dat evengoed. Daarom is het zo belangrijk dat we onze stem verheffen, verdorie. Het minste wat we kunnen doen is samen een koor vormen waarin de grootheidswaan van de ooievaarknaller wordt teruggebracht tot stem temidden van stemmen. Het is overigens bewezen dat geweld soms niet doorgaat wanneer het wordt geconfronteerd met geschreeuw. Schreeuwen heeft dus zin!

Er zit iets schokkends in het tonen van beelden, zoals in beeldende kunst. Onze neiging is toch om het dode tot leven te wekken. En alsof het nog niet genoeg is zetten we die beelden ook nog eens neer in een museum, plaats van oude mensen en het verleden. De dood wordt onderstreept door de dood, alsof dat nodig was. En zo dolen we rond door de zalen totdat we erbij neervallen.

Het Mauritshuis is een statement. Het staat bij het parlement waar het schandaal gepaard gaat met roep en tegenroep. Maurits had iets te maken met slaven, en dat willen we niet graag in stilte laten gebeuren. Intussen hangen daar die koe en dat meisje met oorring en niemand weet wat zij ervan vonden.

Kijken we naar beeldende kunst, dan glijden we langzaam in een dood die doorechoot in de volgende dood. Een groot doek van Jan Weenix (1642-1719) toont een paar in de jacht gedode dieren, waaronder een opvallende grote witte zwaan. Het Mauritshuis kan dit grote schilderij niet aan en heeft het in bruikleen gegeven aan Rijksmuseum Twenthe. Kunstenaar Silvia B. maakte er een paar beelden bij. Waar ik dus de aandacht op wil vestigen is dat twee van die beelden satyrs betreft met blokfluiten, die ze laten hangen.

Hoe moeten we die hangende blokfluiten duiden? Wil Silvia B. zeggen dat het bij die dode dieren niet gepast is om muziek te maken? Alsof het museum en de oude bezoekers nog muziek maakten? De toelichting zegt dat een bacchanaal wordt voorbereid door die satyrs. Ik ben eerder geneigd in de lijn van mijn favoriete filosofen Nancy en Agamben te denken aan désoeuvrement, de mooie dode zwaan is een affront, maar hoe dan ook is het werk gedaan en hoeven we niet ook nog eens te blokfluiten. De hangende fluit is een on-werk tegenover het werk van Weenix.

Het is a-muziek waarnaar we kijken. Niet alleen hier, maar ook bij Weenix en wellicht bij alle beeldende kunst. Kijkend naar de beelden hoor ik muziek op afstand. Een Afrikaanse trommelaar trommelt tot hij een ons weegt, tegenover Marina Abramovic met een zwarte kap om haar hoofd en verder naakt. Ze danst letterlijk tot ze erbij neervalt.

En ergens ligt misschien nog die dode ooievaar en ergens wordt het tijd dat ik ophoud met tikken aan dit stukje.


Om bij stil te staan: de laagste engel van Wijnberg

We hebben het over amuzikaliteit, en daar kleven niet alleen nadelen aan. Het kan ook best voordelen hebben. Omgekeerd kan het eenzaam zijn aan de top.

Waarom zou dat voor engelen anders zijn? Ik lees het gedicht Opgeven van Nachoem Wijnberg dan ook in eerste instantie als een steuntje in de rug voor mijn project:
  
   Hoe hoger een engel is
   hoe beter hij in muziek is,
   de laagste engel heeft muzikanten om hem heen.

Ik zit hier dus in een winwinsituatie. Dat past ook nog mooi bij de gedetailleerde economie van de hele bundel Om mee te geven aan een engel. De communicatie is een winwinsituatie. De hoogste engel is goed in muziek, de laagste engel hoeft dat niet te zijn en profiteert toch mooi mee.

Echter, ik ben geen engel, niettegenstaande mijn derde naam Michaël. Ik heb niets te melden en profiteer ook in dat opzicht mooi mee van de gedichten van Wijnberg. Wijnberg is dan misschien ook geen engel, hij getuigt met zijn gedichten wel mooi van muziek, hij maakt muziek. Laten we vasthouden dat ik tot Wijnberg sta zoals de laagste engel tot de hoogste.

Ik weet me geraakt door Wijnberg als hij zegt:

   De laagste engel
   raakt aan wie als jou is,
   laat zich door hen omarmen.

In dat geval zijn het de engelen die mij omarmen, ook al omdat ze me hebben gegeven 'wat ze niet meer willen hebben, hun niet goed kunnen lopen.'

Ik kan natuurlijk nooit zeggen dat ik die jij ben. Het gedicht raakt me doordat het zingt, het is muziek. Wel kan ik zeggen dat ik doordat ik zeg dat ik die jij ben, het gedicht van zijn muzikaliteit ontdoe. Ik heb het voor mezelf geïnterpreteerd, er prozagehakt van gemaakt. Op mijn manier zing ik, kreupel als ik ben.

Maar gelukkig heb ik dus muzikanten om me heen. Dankzij mij en lezers als ik zijn de engelen minder eenzaam.

Afbeeldingsresultaat voor engel vedel



Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...