Als ik aan het station denk, denk ik aan friet. En al helemaal in Arnhem. Lange tijd lag dit station overhoop, na vele vele jaren rees het nieuwe station van Ben van Berkel als de feniks uit de as. Er staat in de veelwelvige hal een beeld van die feniks, het is zeker in Arnhem het symbool van de herrijzenis zoals Pegasus op het Airborneplein de bommenwerpers symboliseert. Voor die verrijzenis komt zoals bekend de dood, het puin, de arbeid. Ik ging er elke week friet eten en naast de (andere) oude mannen staan kijken bij de bouw. Ooit bedacht ik dat - stel dat - als ze Arnhem nog eens bombarderen, voor mij het station wel gespaard moet blijven. Dan kun je nog weg, of aankomen. En daarnaast ook de grote bibliotheek met andere ruimtes bestemd voor cultuur, de Rozet.
In die Rozet zit ik nu te tikken. Het is de langste dag van het jaar, en misschien daarom ook de Dag van de componist. Dat is een landelijke serie evenementen in vele steden van Nederland. Maar Inez en ik hebben een band met Arnhem, met de componist van Arnhem, Andries van Rossem. Hij speelt een belangrijke rol in het muziekscheppend gebeuren van onze stad. Arnhem is mede onze stad vanwege Andries. Zojuist waren we bij het concert in de stationshal, met composities van Andries en andere componisten. Andries organiseerde dat concert, andere composities waren onder andere van collega's die ooit bij hem studeerden aan het conservatorium hier ter plaatse.
Daarna ging ik friet halen in het centrum, vlak bij de plaats waar Andries met zijn vrouw Henriette woont. Met mijn kleine friet samoerai liep ik richting Eusebiuskerk, waar exact om 13 uur het carillon een melodie speelde die door Andries was gecomponeerd. De hele week klinkt Andries over zijn stad, onze stad, mede vanwege dat carillon en vanwege Andries. En nu zit ik dan in de bibliotheek, de Rozet, met die enorm lange houten trap over de hele lengte van het gebouw. Bij binnenkomst oefende een koor op een compositie die hier zometeen wordt uitgevoerd. Het koor trad zojuist ook al op in het stationsconcert, met een 'Lied van Arnhem', met zoals je kon verwachten herinneringen erin verwerkt aan de oorlog.
Er gaan hier zometeen flash mobs plaatsvinden, alles al netjes aangekondigd op internet en in de folder. In die folder lees ik ook dat composities worden uitgevoerd in een rijdende trein, en in de middag ook in ons eigen concertgebouw, Musis Sacrum. De dag is nog lang niet voorbij, de dag van de componist valt samen met de zomerzonnewende en heeft daardoor vanzelf een rituele lading. Mensen staan om de muziek heen zoals de stenen van Stonehenge om de heilige plaats. De tropische zon doet uitbundig zijn werk, en die rituele lading versterkt bewust of onbewust de ervaring van wedergeboorte.
Tijd voor een gedachte. Niet dat de mythes van feniks en Pegasus geen gedachten bevatten, of de muziek die vandaag klinkt. Maar deze blog is geen verslag, vergis je niet. Het is toch een poging om te denken in afstand tot de muziek. (In de verte hoor ik een saxofoon of klarinet, de muziek is al begonnen, maar ik zit hier op afstand, op de eerste verdieping bij de computers.)
Welnu, het kan zijn dat die friet toch iets heeft te maken met mijn thema. In de stationshal werd de muziek uitgevoerd tegenover de Burger King. Daar waren de beste zitplaatsen, en we kwamen daar terecht nadat we eerder precies op de plaats waren gaan zitten die voor het saxofoonkwartet was bestemd. Mijn gedachte houdt in dat er een omgekeerd contrast werkzaam is. In de tijd van het anarchisme, denk aan Amsterdam jaren zestig, denk aan Louis Andriessen, werd de concertzaal opengebroken. Muziek en orkest mochten niet meer in zelfbeslotenheid verkeren, de straat, de opengebroken straat van de opstanden, moest doordringen in het Concertgebouw.
Nu zaten we dan als het ware op straat, in het station, met alle herrie van dien. En daar stonden tegenover de friet ensembles modern klassieke muziek uit te voeren. (Ik hoor nu applaus in de verte.) De muziek was wel aangepast, geen brave muziekjes van Mozart, maar jazzy groovy dynamische stukken, en een groot ensemble met flink slagwerk dat rake klappen uitdeelde. Aangepast, maar hoe dan ook modern klassieke muziek. Het is alsof de beweging van de jaren zestig tegelijk wordt voortgezet maar nu ook omgekeerd. De straat wordt voorzien van muziek die niet van de straat is, bedacht en uitgevoerd met veel oefening en toewijding. Waarin de traditie van de divertimento's wordt voortgezet met mogelijk eenzelfde effect als in de tijd van Mozart. De revolutie hing in de lucht, een wereld ging ten onder, maar de muziek bleef doorleven, zich vernieuwend.
Ik houd niet erg van muzikaal spektakel, en al helemaal niet als het opvoedend bedoeld is, met toelichting ter plaatse. Ik weet van Andries dat hij er evenmin van houdt. Toch deed hij netjes zijn werk. In de stationshal moest hij voorafgaand aan het concert vragen beantwoorden van een interviewster. Daaruit blijkt volgens mij dat musici niet alleen toegewijd zijn aan de muzen, musis sacri. Ze zijn ook toegewijd aan het publiek, ook het publiek dat rondholt, met friet in de hand staat en rare vragen stelt waarop de componist moet antwoorden. Ze zijn tot op zekere hoogte homo sacer, vogelvrij, de samenleving kan met hen doen wat ze wil, betalen of niet betalen, bezuinigen, opdrachten geven, negeren, de media op hen loslaten of juist niet.
Dat ik hier zit, achter de computer, heeft zeker ook te maken met schaamte, het is haast onverdraaglijk, die flash mobs en die halfgoede bedoelingen. Nog meer emoties spelen mee, afgunst bijvoorbeeld, ik wilde ooit componist worden en Andries heeft mijn droom gerealiseerd. Verwondering ook, lang geleden oefende een bevriende pianostudent met twee medestudenten een stuk dat ik had geschreven voor zeshandig piano. Toen het in Nijmegen werd uitgevoerd liep ik - dommerik - in Utrecht de halve marathon. Mijn beweging naar de muziek toen was misschien, bij nader inzien, ten diepste, een beweging van de muziek weg. Maar wel weer zo dat ik de muziek in de buurt houd. Ik moet er nog wel bij kunnen tikken namelijk.
Ik fantaseer dat de samenleving enorm begaan is met de scheppende kunst. Maar onbewust, op afstand. Door er een spektakel van te maken en door de kunst te negeren verbergt de samenleving haar eigen liefde voor de kunst.
'Andries, wat is volgens jou de functie van klassieke muziek voor de samenleving?' 'Vrije expressie, de componist moet zich vrij kunnen uitdrukken en daarvoor moeten we strijden.' 'En Andries, moet de Dag van de componist net zo populair worden als het songfestival?' (Het antwoord van Andries is onverstaanbaar, de microfoons zijn te zwak, de stationsherrie neemt het over.)
Andries van Rossem, in wit shirt |
Geen opmerkingen:
Een reactie posten