zondag 30 juni 2019

Wat Yesterday zo uniek maakt

Een tijdje geleden hoorde ik popmusicus Diederik Nomden op de radio zeggen dat hij liedjes van de Beatles coverde. Die liedjes worden dus steeds klassieker in de zin waarin we klassieke muziek klassiek vinden. Ze hebben klasse en verdienen het om te worden uitgevoerd door mensen met liefde voor kwaliteit. Het publiek onderscheidt zich van de massa. Nomden zegt dat de speciale ambiance bevordert dat je door die muziek geraakt wordt, wat met andere popmuziek steeds moeilijker wordt.

Nu kun je deze ervaring ook weer onderbrengen in een massaproduct. Ook binnen de massa moeten er plekken zijn waarin je je min of meer moet kunnen terugtrekken, en waarin je die massa als het ware kunt zien. Dat is zeker geen nieuwe ervaring. In de klas lees ik nog af en toe brief nummer 7 van Seneca. Die vertelt aan de jonge Lucilius dat hij eens per toeval een lunchvoorstelling bezocht van een dagje met gladiatoren en over zijn nek ging van de gruwelijkheden. Seneca was de adviseur van Nero, en het is behoorlijk ongeloofwaardig dat hij zich in die brief als buitenstaander opstelt. Toch doet hij dat, misschien ook wel omdat hij wist dat zijn brieven door een enorm publiek werden gelezen. Het is dus toch te combineren, de ervaring van alleen-zijn en deel uitmaken van de massa.

Zouden we niet nog een stap verder kunnen gaan en dat alleen-zijn kunnen bezien als een kenmerk van de massa?

In de film Yesterday van Danny Boyle zingt hoofdpersoon Jack liedjes van de Beatles. Hij is na een soort kosmisch incident en een aanrijding met een bus de enige die die liedjes nog kent. Hij gaat ze zingen, en iedereen denkt dat hij ze zelf heeft geschreven. Lange tijd schiet zijn carrière als een raket omhoog, maar daarna krijgt hij - zoals dat hoort te gaan - wroeging. Viavia komt hij erachter dat John Lennon nog leeft, ergens in een huisje aan een ver strand. Die vertelt hem dat je altijd de waarheid moet vertellen. Een soort Seneca dus. John Lennon is dus het symbool waar de massa en de enkeling samenkomen. Hoe het verder afloopt, hoef ik niet te verklappen. We hebben de essentie te pakken.

Die essentie is dat muziek gepaard gaat met waarheid, op een of andere manier.
Natuurlijk, muziek spreekt rechtstreeks tot ons hart. Het is de logos van de stoïcijnen die door het heelal trekt en identiek is met onze ziel. Het maakt niet uit of het Lennon is of Jack Malik die de liedjes van de Beatles zingt. Het publiek raakt in vervoering, en het is alsof Jack zich temidden van die massa alleen tot jou richt. In die zin is er niets intiemer dan muziek. Muziek raakt ons in onze ziel.

Maar er is een ding nog sterker dan muziek, kennelijk. Dat is de waarheid van de schepper, van het genie. Die waarheid zou je kunnen bezien als een soort watermerk, iets wat verborgen blijft in het normale gebruik, maar altijd onverwacht aan het licht kan komen. Als dat gebeurt, maakt het ineens wel degelijk uit of het Jack of John is die het bedacht heeft en die het zingt. Jack verandert in één klap van singer-songwriter in een morele gids die ons in contact brengt met de enige echte Beatles.

De film Yesterday doet meer dan dat. Door de fictie en de wetten van het genre heen (het is een romantische komedie) zien we dat dit 'watermerk' zich losmaakt van de werkelijk bestaande singer-songwriter, van Jack of John, en in de song zelf zit. Agamben zou spreken van een signatura, een markering die verwijst naar een bepaalde zone van betekenis die je niet kunt verdichten tot een begrip of, zoals het watermerk, naar de juridische categorie van eigendom.

In de lessen over klassieke poëzie spreken we wel van 'de lyrische ik' om deze categorie te benoemen, en ik had een paar jaar geleden geheel toevallig (maar wat is toeval oog in oog met zoiets als een signatura?) het liedje yesterday van de Beatles genomen om dit moeilijke begrip uit te leggen, niet wetende dat Danny Boyle op dat moment zijn film aan het maken was. De 'ik' van de song drukt een stemming uit. Door die song verandert ons ik en worden we meegenomen naar iets dat nog dieper is, nog intiemer dan onze identiteit. Yesterday slaat niet op gisteren, niet op 29 juni. Het is transponeerbaar naar om het even welke datum, en op die datum denken we terug aan die dag dat onze troubles nog so far away leken. Tenminste, de troubles van John Lennon. Maar niemand weet dat nog, alleen wij weten het, doordat we het zingen of ernaar luisteren.

Het is de waarheid die een wig drijft tussen ons en de muziek, maar het is de signatura die de breuk weer kan herstellen. Er zit dus volgens Agamben een reddende, messiaanse kwaliteit in die signatura. De song brengt ons in contact met een verleden, een yesterday, waarin alles nog in orde was. Die tijd herinneren we ons niet, het is die song die ons - als een droom - laat weten hoe dat verleden was. Het yesterday is de tijd hoe - na de song en na de verwikkelingen van de liefde die we allemaal moeten doormaken - alles 'zal zijn geweest', de tijd die het Latijn grammaticaal uitdrukt met het 'futurum exactum'.

Het wordt ons helderder hoe je die ervaring van intimiteit kunt beleven midden in de massa, waarin Jack ons de liedjes van de Beatles zingt of ons vertelt dat hij ons heeft bedrogen, het zijn niet zijn liedjes. De film brengt dit bij elkaar. Elders heb ik (ook weer) Agamben gevolgd, via de uitleg van filmcriticus Janet Harbord die het filmpubliek ziet als een zwerm insecten die in volstrekte bevangenheid aan het scherm vastzit. We slurpen de waarheid, de leugen en de song met zijn signatura naar binnen zoals de wespen de honing, en ergens in ons doen ze allemaal hun werk, of wachten ze hun moment af waarop ze dat ooit kunnen doen.

Dat werk is messiaans omdat het juist gericht is op buitenwerkingstelling. In de film zou je die lijn kunnen volgen via The Summer Song, het liedje dat Jack zelf heeft bedacht, en dat geen enkel effect sorteert. Zijn manager hoort temidden van de songs dat er met dit liedje iets mis is, en stelt hem voor het uit zijn repertoire te verwijderen. Meer nog dan Yesterday symboliseert The Summer Song de onbekommerde tijd dat Jack dingen deed die schijnbaar zonder betekenis waren. Lekker hangen met zijn vrienden, vakken vullen in de supermarkt, optreden bij een festival voor anderhalve man en een paardenkop. In Yesterday horen we voortaan de 'signatura' van Jack, de schrijver van The Summer Song.

Afbeeldingsresultaat voor john lennon bed


donderdag 27 juni 2019

Les nemen omdat je speelt

Al vaker heb ik gehoord over mannen die pianoles nemen en er niets van kunnen. In zekere zin behoor ikzelf ook tot die categorie. De reden dat ik ooit op muziekles ging, als tienjarige, was dat ik het juist wel heel goed kon. Maar later in mijn leven, toen allang duidelijk was dat ik mijn grenzen qua pianospelen had bereikt, ben ik toch op les gegaan. Dat had ermee te maken dat een vriend les had van een goede pianolerares, en die woonde ook nog eens toevallig in huis bij een andere vriend van mij. Je zou dus wel gek zijn als je van die enorm knappe pianolerares niet een paar goede lessen had willen krijgen.

Voordat u nu gaat denken dat ik met knap doel op haar uiterlijk: tja, hoe kan ik dat ontkennen. Maar gaandeweg werden twee andere zaken van belang, dat ze leerling was van de beroemde pianopedagoog Jan Wijn en dat ze me lesgaf op een manier die ik nooit eerder had meegemaakt. Ze had meer aandacht voor mijn individuele capaciteiten en meer geduld, ze speelde in op mijn verlangen om moeilijke stukken te spelen (Ravel, Stravinsky) en leerde me om noch te denken vanuit de noten, noch vanuit het gevoel alleen, zelfs niet vanuit de hele melodie, maar vooral vanuit de samenhang van noten, in groepen. Had ik maar zoveel geduld gehad als zij, dan had ik nu nog les.

Later zei een collega dat hij al heel lang pianoles nam, en ook schaatsles. Hij bakte er weinig van, van allebei niet. Sterker nog, hij suggereerde dat hij die lessen nam omdat hij er niets van kon. Elke les werd zodoende een demonstratie van onvermogen, of althans van zijn onvermogen. (Zoiets als de slaaf die bij triomftochten achter de Romeinse imperator op de wagen stond en hem voortdurend influisterde dat hij sterfelijk was.) Extra pikant was dat deze collega ons team bijstond als psycholoog, met ideeën van C.G. Jung, dezelfde die mijn leraar op het conservatorium zo inspireerde. Ik ken Jung niet goed, maar ik zou hem toch niet op de eerste plaats associëren met het menselijk tekort. Dat alleen al geeft te denken, het kan bijvoorbeeld best zijn dat we het menselijk tekort als een soort sieraad moeten beschouwen dat we moeten oppoetsen en laten schitteren, op pianoles of elders.

Er komt ook een andere opvatting over leren op de voorgrond. Leren zien we vaak als middel om een bepaald doel te bereiken. Denk aan Gert Biesta die de doelen weer meer naar voren schuift in zijn visie op onderwijs, nadat we ons hebben blindgestaard op de 'competenties'. Maar wat als dat leren nu eens het doel is en niet het middel? Het is natuurlijk allebei, denk aan de beroemde formulering van Kant, de doelmatigheid zonder doel. Muziek heeft geen doel, het is haar eigen doel. We hoeven slechts een stap verder te zetten, en dan komen we bij de gedachte dat we niet alleen muziekuitvoering zo kunnen begrijpen, maar ook het leren. Je gaat iets leren omdat je speelt.

Deze blog is een druppel in een oceaan waarvan de randen ooit verkend zijn door Plato en Aristoteles. Ik kan niet pretenderen die oceaan te doorkruisen. Ook hier gaat het ongeveer als volgt: ik zie ergens een ervaring, zoals die collega die les nam omdat hij er niets van kon, of ikzelf, die les nam omdat ik al speelde. Van daaruit knoop ik weer aan bij mijn andere blogs en bij de filosofie van bijvoorbeeld Agamben. Zie mijn serie Ideeën waar ik uitvoeriger daarop inga. Hier volstaat de verwondering, die er steeds op neerkomt dat muziek zoals we die kennen op afstand blijft. En juist daardoor lijkt de muziek geenszins aan kracht in te boeten. Steeds opnieuw val ik er weer voor, zonder er dichterbij te komen.

Afbeeldingsresultaat voor pianoles lerares

donderdag 20 juni 2019

Meer poëzie dan muziek - Rob van Essen

'Waar moet hij naar luisteren, wat zal zijn keuze over hemzelf zeggen? En wie gaat daar conclusies aan verbinden? Als hij lang genoeg naar het schermpje kijkt, raakt de batterij vanzelf op en hoeft hij niet meer te kiezen. En wat zal dat betekenen? Dat hij eigenlijk geen zin heeft in muziek?
   Hij merkt dat dat het is: hij heeft geen zin in muziek, het boeit hem niet. Is het loomheid van het bier of gaat het verder dan dat? Misschien is dit het beste bewijs dat het inderdaad afgelopen is; het draait niet om de garage, of de muziek, of deze plek, waar het om gaat is dat hij er genoeg van heeft, dat hij zijn werk niet mist, en Laura niet, dat hij aan Eileen kan denken zonder naar haar te hunkeren - want geef toe, het loflied op haar lichaam dat hij zong was een afscheidslied -, dat hij zijn wereld niet mist, dat hij er vrede mee heeft dat hij hier is. Dat hij hier wil blijven, is het beste bewijs dat hij hier is. Hij formuleert de gedachte en beseft dat hij niet precies weet wat hij ermee bedoelt, maar hij weet zeker dat het klopt. Misschien is het poëzie.'

(Rob van Essen, Alles komt goed)

Afbeeldingsresultaat voor garage

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...