Ik heb me dan wel voorgedaan als een intellectueel om langs die weg te verklaren waarom ik nog zo ver in de muziek gekomen was ondanks mijn amuzikaliteit. Maar intellectuelen hebben over het algemeen een scherpe blik en zijn in staat om nauwkeurig te werken.
Nou, ik kan u verzekeren dat dit niet mijn benadering van muziek was. Ik speelde de stukken van het begin tot het eind, en speelde daarna een volgend stuk. Ik had gewoon het geduld niet om een stuk een paar keer achter elkaar te spelen, of een moeilijke passage eruit. Ook was ik al gauw tevreden. Maar ook die tevredenheid raakte vermengd met een bepaald soort opgefoktheid. Langzaam sloop er een onaangenaam, gestresst gevoel in me, totdat ik het punt bereikte dat het niet meer leuk was. Dan stopte ik, maar niet voordat ik nog een of twee volgende stukken had gespeeld.
In de tijd dat ik veel speelde, leed ik ook wel enige tijd aan compleetheidsmanie. Ik werkte alle preludia en fuga's uit het Wohltemperierte Klavier af, of de sonates van Beethoven een voor een. Weliswaar met tussenpozen. De ene dag speelde ik er een paar, de volgende dag pakte ik de draad op waar ik gebleven was. Het leek op het binge watching van nu. Maar het was toch anders. Met binge watching heb ik geen ervaring, maar dat is meer de ervaring van de page turners, lijkt me. Je wil weten hoe het verder gaat, de spanning wordt vastgehouden.
Bij mijn manie was het meer die van de verzamelaar, wat Derrida bij Freud de archiefkoorts noemt (mal d'archive). Ik knipte stukjes wit papier uit, schreef er nummers op en plakte die met plakband op mijn grammofoonplaten. Nu is dat een fase in het leven van alle jongens, en bij mij duurde het ook maar een tijdje. Het was nooit lang serieus. Raar genoeg komen we dus uit bij het punt dat mijn slordigheid niet zozeer te wijten was aan het verlangen naar lengte, het niet kunnen stoppen. Eerder omgekeerd, ik werkte het af misschien zoals een prostitué haar klanten afwerkt. Of zoals je een vla (zo noemden wij vlaai) naar binnen werkt, of een liter pudding (zo noemden wij vla). Snel, haastig, verlangend naar het misselijke gevoel na afloop.
Maar lieve mensen, het gaat niet om mij. Ik volg het format van een column of essay, waarin de persoonlijke ervaring wordt gepresenteerd als opmaat of drempel naar een soort veralgemenisering. Het is een soort kortsluiting die voor u en mij goed kan uitpakken. Ik hoef geen lange voorstudies te doen, u hoeft ze niet te lezen, en weet al gauw waar u aan toe bent.
Het draait om amuzikaliteit in de zin dat muziek wil ademen, ze wil zich laten horen en gehoord worden. Je hoort dat aan de muziek. Waarschijnlijk is dat wat ze bedoelen als ze zeggen dat de noten tot zingen worden gebracht. Er is een zekere mindfulness in het spel. Daarvan was dus bij mij nauwelijks sprake.
De neiging bestaat dat het intellect het op zo'n moment overneemt. Ook nu heb ik die neiging. Ik zou nu kunnen wijzen op de new complexity, een stroming in de hedendaagse muziek waarin de noten zo complex geschreven zijn dat het onmogelijk is ze allemaal te spelen. Grote naam was Brian Ferneyhough. Onder druk maak je keuzes, je schakelt je bewustzijn deels uit en bereikt zo een toestand waarin de muziek juist minder wordt gehinderd door het intellect. Maar deze zijsprong bewijst alleen maar het verlangen van het intellect om zichzelf uit te schakelen, zodat we ons kunnen overgeven aan de muziek. Een onnodige, overbodige en misleidende zijsprong dus.
Hoe kunnen we via de invalshoek slordigheid de sprong van amuziek naar muziek maken? Dat is de kwestie die hier voorligt, en die ik in elke blog vanuit een steeds andere invalshoek opneem.
De slordigheid representeerde voor mij vrijheid, de vrijheid van discipline. Als je prima vista een groot deel van de noten al raakt, voel je je onafhankelijk van de discipline. Misschien dat jazzmusici ook zoiets voelen. Maar dan ben je toch weer gebonden aan akkoordschema's en andere formules. Hoe dan ook ben je altijd gebonden, vrijheid blijft tot op zekere hoogte altijd illusoir. Het gaat dan ook niet om vrijheid, maar om het gevoel ervan.
Het vrijheidsgevoel dat ik bij muziek had, heb ik nu ook, al schrijvend. Ik kom het tegen bij de roman De wijnrepubliek van Mo Yan. De roman probeert de ervaring van alcohol te combineren met het weten over alcohol. Mo Yan suggereert in de roman dat ook Het rode korenveld draaide om alcohol. Misschien moeten we alcohol dus zien als een noodzakelijke component bij het begrijpen van literatuur en muziek. Je bekommert je om niets meer, behalve de noten voor je neus of de volgende slok. En toch is het geen mindfulness, want je staat niet stil. De muziek gaat door. Fuga klaar? Volgende fuga! En het woord fuga betekent jacht, je jaagt jezelf op, geheel tegen de mindfulness in.
zaterdag 13 april 2019
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Muziek binnenstebuiten
Leuk is het programma Binnenstebuiten, zo net na het eten. Al meteen hoor je die leuke begintune met dat hoketusritme. De onderwerpen worden...
-
Deze blogs zijn muziek, maar wel een speciaal soort muziek. Het moet te maken hebben met mijn ervaring van vroeger, toen ik een paar maanden...
-
In de Volkskrant vind ik een mooi staaltje muziek van een afstand in de columns van Valentina Tóth. Zij is cabaretier maar presenteert zich ...
-
Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten