maandag 22 april 2019

Nu even geen muziek - Ceija Stojka aan deze zijde van het sublieme

Destijds was het een hit, de interviews van Claude Lanzmann onder de naam Shoah. Als het de bedoeling was dat de kijker voortdurend stupéfait was door de herinneringen van de overlevenden van Auschwitz en het gebrek aan historisch besef van de Poolse getuigen, dan heeft hij zijn doel ruimschoots bereikt. Het ontbreken van muziek en van beelden was zo prominent dat Steven Spielberg met Schindler's list haast wel naar de andere kant moest gaan hangen. Veel empathie, veel gezwollen muziek.

Zijn we echt veroordeeld tot de amuziek? Moet muziek zich uitsluitend inhouden wanneer de overlevenden een poging doen ons niet te laten vergeten wat we niet hebben ervaren?

Je zou het haast denken. Per toeval kwam ik vanmiddag terecht in de mooie expositie van Ceija Stojka in Museum Het Valkhof. Zij kwam als tienjarige Oostenrijkse Roma terecht in diverse kampen en overleefde het. Veertig jaar later sloeg ze aan het schilderen, en nog weer later vertelde ze aan een vriendin hoe ze het allemaal had beleefd. Het resulteerde in twee autobiografische boeken en een film. Die laatste werd in het museum vertoond (doorlopende voorstelling), en mijn gezin en ik waren erbij.

Zodoende zagen we hoe Ceija schilderde met acrylverf die ze met haar handen over het doek uitsmeerde. Volgens de toelichting moesten we het zien als naïeve kunst, het kind kijkt tegen de laarzen van de kapo's aan en slaakt er wat kreten bij. Maar daarvoor was het toch allemaal wat te uitgekiend. Er zaten ook langere teksten bij, en de technieken waren ook al divers. De landschappen waren in felle kleuren geschilderd, alsmede de kampscènes, maar een groot aantal doeken was zwart, grauw, haast non-figuratief.

Laat ik bij mijn hoofdvraag blijven, de amuziek die waarschijnlijk wel geïnvolveerd is in de film over Ceija Stojka. Die laat zich zoals u kunt verwachten moeilijk onder woorden brengen. Mede daarom heb ik de film van Lanzmann maar even gebruikt als vergelijkingspunt. De vraag die we eerst moeten beantwoorden is of het de bedoeling van Stojka en de regisseur is dat we (zoals bij Lanzmann) stupéfait zijn.

Ik ben geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden. Ik werd enigszins geholpen door mijn dochter Noraly die ervoer dat ze met deze vrouw makkelijker contact kon maken met de oorlogservaringen dan bij herdenkingsbijeenkomsten. Het is allemaal veel persoonlijker. Stojka spreekt ons toe. Ze praat niet over de Duitsers en hoe die oorlog ging, maar wat ze had meegemaakt. Ze praatte over het gras dat onder de planken van de barakken groeide, en dat voor haar suiker was, heerlijk om te eten.

Denk niet te snel dat Stojka, ook al vanwege de mooie kleuren van haar landschappen en zonnebloemen, een perverse epicurist is. Een christen in de zin waarin Nietzsche sprak over Jezus aan het kruis, de 'grootste epicurist'. Stojka bekende hoe moeilijk ze het vond om door te leven na de oorlog, zelfs aan het einde van de dag wanneer toch de zon scheen en er alle reden was om te genieten. Stojka was eerder een aanhanger van de Stoa. Ze leerde van haar moeder dat je beter niet kunt huilen en lachen, dat is alleen maar riskant als de kapo's je zien.

Maar het ging ons om de muziek, de onmogelijkheid in dit geval van muziek, die we niet moeten opvatten als het onbevattelijke, het 'sublieme' dat ons boven de pet gaat maar als zodanig een indruk in ons achterlaat die de kern is van de verbeelding. Dan hebben we het nog steeds over muziek, muziek die zich eventueel kenbaar maakt in stilte, de adequate of onmachtige weergave van het onbevattelijke.

Nee, Stojka vertelde zo, en ze schilderde zo, dat we het konden bevatten. We liepen met haar mee naar de stapels doden. Die konden haar beschermen tegen de ongenadige wind. Eerst de voeten ertussen, dan zich uitstrekken. Met Stojka lagen we ineens tussen de doden. We zagen en hoorden de stilte, de windstilte. Je kon daar beter liggen dan in de barakken, waar lange uitstekende spijkers je uit de slaap hielden. Moeder hoopte even wat aarde met haar handen bijeen en smeerde het over de heupen van Ceija.

Precies dat gebaar leek het wel waarmee Ceija de verf over haar doeken smeerde. Ze praatte intussen door, in haar keuken of huiskamer. Misschien stond er, net als op een van haar foto's, een man met een gitaar naast haar. Die kon ineens gaan spelen, maar niet als er werd gefilmd.

En zo komen we dan toch weer terecht bij dat wonderlijke raakpunt van amuziek en muziek. De muziek is gepast en kan elk moment beginnen. Maar nu even niet, we moeten nog eerst even dat doek afmaken en we willen nog graag even liggen bij Stojka tussen de doden. We horen ze nog zingen, we kunnen ze niet missen, de doden met hun goedheid.

Afbeeldingsresultaat voor Ceija stojka



2 opmerkingen:

  1. Amuziek kan dus ook stilte zijn. Ik strijk iedere zondagavond de was van de week weg en zet daarbij soms een muziekje op, waarnaar ik dan met aandacht luister. Soms zet ik juist niets op, en luister ik met aandacht naar de stilte en naar de geluiden die van elders komen - de evangelische kerk tegenover ons huis, de toonladders op de viool van mijn dochter, een vliegtuig dat over komt. Of geluiden van heel dichtbij: de strijkbout die over de kleding schuift, de strijkplank die knarst.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Is dat muziek of juist niet? Ik twijfel nog en ben benieuwd naar je mening.

      Verwijderen

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...