zondag 4 september 2022

Mijn speakers met uitzicht op wat volgt

Ooit was er een tijd dat de muziek op afstand raakte. Ze bevond zich ergens, laten we zeggen de concertzaal. Of nee, daar was ze ook maar terechtgekomen. Te grazen genomen, zoals je kunt horen aan de boerendans uit de Zesde van Beethoven of de bruiloftsmuziek uit de Moldau, en meegesleurd. Onder de muziek geplakt zoals in de Mis L'homme armé. En ook de homme armé werd weer meegenomen uit de kerk naar de concertzaal.

Er was dus laten we zeggen een onzekerheidsmarge. Mensen zaten ergens bij elkaar naar die muziek te luisteren en vergaten dat die muziek ergens anders vandaan kwam want ze zaten er middenin en die muziek zat midden tussen hen in. Het scheelde ook wel dat je de muziek zag. De uitvoerders waren vertolkers of spelers en trokken gezichten. Soms ook kwam de muziek van achter je rug - in de kerk bedoel ik - en dan kon je je omdraaien en zag je het schitterende front. Of je keek naar dat schitterende front en dan hoefde je die muziek niet eens te horen.

Ook mij overkwam het dat ik mijn huiskamer niet meer uitkwam. Liefst lag ik op de bank met tegenover me twee speakers. Ooit moest ik voor een kennismakingsgesprek naar kardinaal Simonis die orgelliefhebber was en graag speelde op het orgel in zijn huiskapel. Het was een spannend gesprek omdat je toch min of meer gekeurd werd zonder dat je wist op welk criterium. Met mij wilde hij niet bidden maar hij speelde graag, omdat ik verteld had dat ik orgelspeelde, voor mij voor op zijn orgel. Ik beloonde mezelf voor dit spannende moment met twee speakers die nog steeds in onze huiskamer zijn. Een hangt, de ander staat. Ik keurde ze meteen met het Tweede pianoconcert van Bartók.

Vroeger, heel vroeger, las ik in mijn muziektheorie dat je best goed naar muziek kunt luisteren via grammofoonplaten of de radio. Je moet dan wel oppassen dat je goede apparatuur hebt. De bassen hoeven niet hard, dat element wordt vaak overschat. Het hoge register kost de fabrikanten meer moeite, zeker bij klassieke muziek. Bij mij kwam die theorie na de praktijk. Met popmuziek hadden we al het kleine goedkope platenspelertje gebruikt, op een of andere manier paste dat juist erbij. En later had ik een grammofoon met stereo waar je de bassen bijna niet kon horen. Daar maakte ik kennis met het hoofdrepertoire zoals de symfonieën van Beethoven.

De muziektheorie probeerde dus mee te gaan met wat onoverkomelijk was maar eigenlijk ook ongewenst. Je moest dan maar flink in de buidel tasten, als straf, maar ook omdat de klassieke muziek nu eenmaal past bij mensen met een buidel. Het was kortom rouwverwerking met overwinning in het verschiet. Nu ik met Sonosspeakers op de bank lig, speakers die achter de kastrand en achter de bloempot verstopt zijn, benader ik mijn muziek op afstand.

De bassen zijn nu eindelijk een beetje wat ik vroeger stiekem ook al gewild had. Bij mijn vrienden hoorde ik die bassen wel, dus die hadden daar geld voor over gehad en hadden ook minder last van de waarschuwingen van de muziektheoreticus.

Nu ik deze hobbel genomen heb kan ik weer een stap verder. Ik ben opgehouden de muziek altijd aan te hebben en doe dat alleen op bepaalde tijden, bij het avondeten en op zondagochtend. Ik zet hem zachter zodat ik de bassen weer bijna niet hoor. Het is nu echt niet meer de muziek zoals hij was op de plaats waar ze voor bedoeld was. Onzichtbaarder, zachter.

Ik verheug me al op de volgende fase al heb ik nog geen idee hoe die eruit ziet. Ooit dacht ik in de buurt te komen van de muziek via het boeddhisme van Cage. Hij wilde bereiken dat we gewoon gingen zitten en luisteren naar de geluiden die er waren. Het heilige verschil tussen geluid en muziek telde voor hem niet, maar ik schat in dat hij eerder geluid als muziek zag dan muziek als geluid. Je kunt zo weer denken dat Cage ons terugbracht naar de situatie dat we midden tussen de muziek zaten en de muziek midden tussen ons.

Wat ik nu nastreef is al schrijvend uitzoeken wat muziek kan zijn. Daarvoor moeten we muziek even op afstand zetten. Kijk, dat is de muziek. Kijk wat die doet. Kijk, ze doet nu even niets maar het kan elk moment weer gebeuren. Kijk, ze was de hele tijd al aan de gang maar nu merken we het ineens. Het is die school vissen in het ven die de drijvende blaadjes heeft ontdekt en eraan knabbelt. Je ziet de kringen. De goudvissen van Debussy met hun geflonker waren even ver weg en ik hoorde ook de forel van Schubert niet.



Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...