zaterdag 4 mei 2019

Je fluit laten hangen - Silvia B. tegenover de dode zwaan

Vandaag was er dat afschuwelijke bericht dat er - vermoedelijk - uit een grijze auto een ooievaar is doodgeknald. Alsof de dieren het zelf niet aankunnen om hun stand te minderen. Hoe dan ook doen we allemaal mee en is er dus enige schoonheid nodig. Om je op te peppen tot de strijd. Om mee te genieten, zegt de cynicus. Om te rouwen, zegt de rituelenliefhebber van zwanenzangen. En misschien om nog andere redenen, of gewoon zomaar.

Voor al deze motivaties bestaat muziek: marsmuziek, motetten van Gesualdo, marches funèbres, Consolations, muziek zonder programma.

We bewegen ons met deze muzieken binnen het menselijke. De ooievaarknaller is een mens, en wij zijn dat evengoed. Daarom is het zo belangrijk dat we onze stem verheffen, verdorie. Het minste wat we kunnen doen is samen een koor vormen waarin de grootheidswaan van de ooievaarknaller wordt teruggebracht tot stem temidden van stemmen. Het is overigens bewezen dat geweld soms niet doorgaat wanneer het wordt geconfronteerd met geschreeuw. Schreeuwen heeft dus zin!

Er zit iets schokkends in het tonen van beelden, zoals in beeldende kunst. Onze neiging is toch om het dode tot leven te wekken. En alsof het nog niet genoeg is zetten we die beelden ook nog eens neer in een museum, plaats van oude mensen en het verleden. De dood wordt onderstreept door de dood, alsof dat nodig was. En zo dolen we rond door de zalen totdat we erbij neervallen.

Het Mauritshuis is een statement. Het staat bij het parlement waar het schandaal gepaard gaat met roep en tegenroep. Maurits had iets te maken met slaven, en dat willen we niet graag in stilte laten gebeuren. Intussen hangen daar die koe en dat meisje met oorring en niemand weet wat zij ervan vonden.

Kijken we naar beeldende kunst, dan glijden we langzaam in een dood die doorechoot in de volgende dood. Een groot doek van Jan Weenix (1642-1719) toont een paar in de jacht gedode dieren, waaronder een opvallende grote witte zwaan. Het Mauritshuis kan dit grote schilderij niet aan en heeft het in bruikleen gegeven aan Rijksmuseum Twenthe. Kunstenaar Silvia B. maakte er een paar beelden bij. Waar ik dus de aandacht op wil vestigen is dat twee van die beelden satyrs betreft met blokfluiten, die ze laten hangen.

Hoe moeten we die hangende blokfluiten duiden? Wil Silvia B. zeggen dat het bij die dode dieren niet gepast is om muziek te maken? Alsof het museum en de oude bezoekers nog muziek maakten? De toelichting zegt dat een bacchanaal wordt voorbereid door die satyrs. Ik ben eerder geneigd in de lijn van mijn favoriete filosofen Nancy en Agamben te denken aan désoeuvrement, de mooie dode zwaan is een affront, maar hoe dan ook is het werk gedaan en hoeven we niet ook nog eens te blokfluiten. De hangende fluit is een on-werk tegenover het werk van Weenix.

Het is a-muziek waarnaar we kijken. Niet alleen hier, maar ook bij Weenix en wellicht bij alle beeldende kunst. Kijkend naar de beelden hoor ik muziek op afstand. Een Afrikaanse trommelaar trommelt tot hij een ons weegt, tegenover Marina Abramovic met een zwarte kap om haar hoofd en verder naakt. Ze danst letterlijk tot ze erbij neervalt.

En ergens ligt misschien nog die dode ooievaar en ergens wordt het tijd dat ik ophoud met tikken aan dit stukje.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...