vrijdag 17 mei 2019

Mu mu mu op het Museumplein

Wat zong Erik ten Hag vals gisteren, bij de huldiging van Ajax. Hij kwam er zelf mee, anders had niemand het opgemerkt. Hij zei er wel meteen bij dat hij niet de enige was. We hadden al zo'n vermoeden.

Kijkend vanaf een afstand - ons thema is nog steeds 'muziek van een afstand' - aarzel ik om te concluderen dat Ten Hag amuzikaal is. Het past allemaal te goed. Een feestend voetbalteam zingt vals, de trainer moet er een vleugje moraliteit overheen gooien, zo van je moet het wel bekennen, en je ook weer niet boven de jongens stellen, dus ook relativeren, dat hij de enige niet was.

Ook burgemeester Halsema voegde zich in het passende. Ze had zich voorbereid op een fluitconcert en ja hoor, er was een fluitconcert. Ze zei vooraf al dat ze dit verwachtte, omdat het bij de vorige huldigingen ook zo ging. We kunnen dus rustig van een traditie spreken. De media's hadden haar geadviseerd het fluitende volk met humor tegemoet te treden. Er is dus bij De Telegraaf ook echte kennis omtrent het volk voorhanden en zelfs (enige, misschien niet helemaal valse) sympathie voor Halsema.

Wat mij in dit verband interesseert is of hier niet toch op een of andere manier het verschil tussen muziek en amuziek in het spel is. Dat ligt dus niet voor de hand, want je kunt zoals ik al zei uit het gezang en het gefluit niet afleiden of het om muziek of amuziek gaat, of om nog weer iets anders.

En toch. Misschien zouden we hier kunnen spreken van theatralisering van amuzikaliteit. Op het podium toont het volk dat het amuzikaal is, het toont bovendien nog dat het dit toont. Je kunt hier verder over nadenken in de richting die ik heb verkend met Simon Critchley, die het voetbal ziet als de echte erfgenaam van de oude Griekse tragedie. Maar dan beland je al snel weer in de muziek. Hier speelt iets anders. Het volk verzamelt zich niet om de muziek die gaande is op het podium. Het staat nu zelf in de schijnwerpers.

Een adequatere denkweg zou lopen langs de lijnen van Bachtins Rabelais. Voor wie het niet weet: Michail Bachtin was een filosoof uit de Sovjet-Unie die de zestiende-eeuwse roman in verband bracht met het carnaval. In carnaval is er geen scheiding tussen podium en publieksruimte, het volk is zelf het personage, als je al van een toneelstuk kunt spreken. Een andere overeenkomst betreft het uitfluiten van de burgemeester. Het komt overeen met het beledigen van de vorst voorafgaand aan het carnaval. En dit is weer niet negatief bedoeld, je moet het opvatten als vrolijke ambivalentie, de bevestiging van dood en leven die voortdurend in elkaar overgaan.

Ja, ook het leven dat overgaat in de dood wordt gevierd. Dat blijft bij Bachtin een beetje onderbelicht. Maar zo niet bij het feest van gisteren. De comateuze Nouri ontpopt zich steeds meer als het symbool van Ajax en van het volk. Op bewust niveau kun je dit makkelijk opvatten als de bevestiging van het volk dat het goed is. Het denkt aan de rampen en de kwetsbaren, bij alle triomf. Het is solidair tot en met. Maar onder dat niveau voelen we een verlangen naar communicatie met de onderwereld, het dodenrijk. Ik heb dat elders gethematiseerd aan de hand van de Etruskische held Phersu, die door sommige filologen wordt beschouwd als de naamgever van ons begrip persoon. Nouri symboliseert onze communicatie met het dodenrijk.

We zijn dus getuige van een voortzetting van de oude mysteriën zoals niet alleen bij de Etrusken, maar ook in Eleusis, en in mindere mate bij de gladiatorenspelen van de Romeinen, die ontstaan zijn uit de lijkenspelen. We hebben dit verkend met Agamben. Bij mysteriën denk je aan zwijgen, de wortel *muo-. Maar Agamben denkt ook aan deze wortel bij het ontstaan van de taal. Als je neuriet hoor je zoiets als m m m, je mond opent zich en het wordt automatisch mu mu mu.

Is het muziek? Tja, maar zeker ook iets wat eraan voorafgaat, het is nog geen muziek, het is pre-muziek of amuziek. Het is iets dat nog van alles kan worden, of ooit iets is geweest, een tussentoestand.

Misschien daarom was ook de setting zo passend, het Mu-seumplein. In alle opzichten een tussentoestand, tussen de musea, tussen museale traditie en eenmalige gebeurtenis, tussen politionele controle en rebellie, tussen dood en leven.

Afbeeldingsresultaat voor nouri

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...