zondag 7 juli 2024

Tweerichtingsverkeer - Kennismaking met de zeemeermin van Vasalis

De zeemeermin is een verrassende liaison tussen de poëzie van Lucebert en van Vasalis. Het kwam naar boven in het beroemde gedicht 'ik draai een kleine revolutie af'. De ik-figuur is het water en draagt de zeemeermin op zijn rug. Ik kom de zeemeermin ook tegen in de biografie van Vasalis door Maaike Meijer, de onderneming om samen met componist Rudolph Escher een opera te schrijven over het sprookje van Hans Christian Andersen.

In mijn vorige blog (zie hier) ging ik vooral in op de betekenis van zee en water voor Lucebert. Volgens de (deze week overleden) biograaf Wim Hazeu had Lucebert een levenslange afkeer of angst voor de zee. Bij Vasalis daarentegen is de zee het object bij uitstek van haar poëzie. De zeemeermin lijkt te ontsnappen aan deze tegengestelde betekenis. Ze is vertrouwd met de zee en verbindt de kleine revolutie van Lucebert op een of andere manier met de liefde voor of van de zee bij Vasalis.

Waarom ik zo hecht aan de zeemeermin is ook omdat zij verwijst naar liefde, vooral in de vorm van verliefdheid. Dat is bij Vasalis een uiterst belangrijke kracht die haar aanzet tot dichten. Liefde kan allerlei vormen aannemen, maar als verliefdheid is het een opduikende sterke emotie die vaak ook weer overgaat. Zo lijkt de verliefdheid de mysterieuze band van Vasalis met haar poëzie te weerspiegelen. De gedichten overkwamen haar meer dan dat ze eraan werkte. En toen deze stroom ophield, moest Vasalis meer haar best doen om te schrijven, en dat lag haar minder, door een combinatie van factoren, bijvoorbeeld haar werk als psychiater en haar sociale rollen, moeder, gastvrouw etcetera.

Liefde als bron van muziek, poëzie en als belangrijke gave in ons leven, heeft iets grenzeloos. Als je je sociale relaties ziet in termen van verplichtingen is het trekken van grenzen makkelijker dan wanneer je gedreven bent door liefde. Als we nu even de zee opvatten als de moeder, zoals Vasalis ook doet, dan is de zeemeermin de figuur die ons in verbinding brengt met onze puberteit, waarin de band met je moeder minder vanzelfsprekend wordt. De verliefde zeemeermin moet allerlei beslissingen nemen: in het water of eruit, bij je vriendinnen blijven of de stap wagen naar de prins. Hier stuiten we met andere woorden al op een afstand, hoe miniem ook, tussen de zee en het leven als volwassene. We zijn geen deel meer van de zee maar ook nog geen verantwoordelijke volwassene, geen 'persoon'. De gedichten van Vasalis symboliseren deze tussentoestand vaak doordat ze de natuur eerst neerzetten als een beeld of stemming, en dit dichterbij halen door middel van personificatie. De zeemeermin is de personificatie die de volwassene weer terug kan brengen naar de zee, de moeder, het paradijs.

In de verliefdheid of liefde van de zeemeermin zit ook het motief van het zelfoffer. De zeemeermin redt de prins na een schipbreuk, maar de prins blijft hiervan onwetend en trouwt met de koningsdochter. Het hoort bij liefde dat ze zich als oneindig ontdekt juist als ze niet wordt beantwoord. De ziel redt zichzelf door zich te verliezen. Freudiaans gesproken kan libido zich alleen met zijn object verzoenen door te switchen naar doodsdrift, zo legt Meijer uit in het spoor van filosofe Patricia de Martelaere.

Vanuit het oogpunt van de poëzie zou je het als pure winst kunnen zien dat de zeemeermin metafysica (de oneindige liefde) en psychologie bij elkaar houdt. Het object (de ziel, het verlangen) wordt gered door het te verliezen. Hier zou de sleutel kunnen liggen om beide levens van Vasalis met elkaar in overeenstemming te brengen. In haar ene leven werkt ze als echtgenote, moeder en psychiater. Ze moet zich met volledige toewijding in dienst stellen van het welzijn van vele anderen. Het gaat zeker niet te ver om dit als zelfoffer op te vatten. In haar andere leven moet ze haar eigen ziel zoeken, als het ware redden uit het zelfverlies door hieruit de inspiratie voor haar gedichten te putten. Je zou dit kunnen interpreteren (zoals De Martelaere) volgens de doodsdrift en volgens de rouw zoals Freud dat zag. Je verliest het object van je liefde en maakt zo de weg vrij om zonder dit object verder te leven, in volwassenheid, tragiek, verantwoordelijkheid.

Meijer denkt hierover verder en zoekt een ander spoor. Dat gaat stapje voor stapje omdat ze als biograaf Vasalis moet volgen. Hier in deze blog zal ik toch iets moeten kortsluiten. Ik kan er altijd nog op terugkomen natuurlijk. In mijn achterhoofd zit altijd de filosoof Giorgio Agamben. Hij kiest bij de Freudiaanse oppositie tussen rouw en melancholie uitdrukkelijk voor de laatste. Grofweg gezegd blijft rouw gebonden aan het object, terwijl de melancholie zonder object is en ons daarom helpt om een vrijere verhouding tot de wereld en onszelf te vinden. Ook bij rouw lijken we afstand te doen van het object doordat je het verliest, maar dat lijkt je redding te brengen doordat je via deze omweg alsnog bezitter lijkt te zijn van je object. Je bezit je object door het te verliezen, door het te verliezen vertel je jezelf dat je het gehad hebt, dat het van jou was, en nu (als verloren object) voorgoed van jou is.

Poëzie moet toch meer zijn dan toeëigening van je leven, meer dan eigenaarschap.

Meijer zet zich uiteen met de melancholie, of liever, ze vertelt hoe Vasalis ermee omgaat. Ze schrijft aan Gerard Reve, met wie ze bevriend is, dat ze vroeger vaak de tekening van Dürer opzocht van de engel tussen de objecten:

'In die tijd hadden we een boek met tekeningen van Dürer, en wat ik het vaakst opzocht was de Melancholia. Wat me daar het meest in opviel was niet de heldere, mismoedige vrouw met de ogen die nergens naar keken, maar de veelheid en overduidelijkheid van de objecten om haar heen. Een massieve duidelijke onmiskenbare en onkenbare wereld, vol vaststaande détails, een wereld zonder oogharen of vocht of beweging. Geen wonder dat die grote vrouw bij de pakken neerzat en geen vin meer verroerde.' (p.818)

Hoezo geen object? Heel veel objecten! Het gaat hier om de wereld van haar vader, die leraar en wetenschapper was, hij vertegenwoordigt de wereld van de objectiviteit. Niet, hoewel die engel in ons citaat 'grote vrouw' heet, de wereld van haar moeder. Het lijkt erop dat de melancholie Vasalis geen redding bracht, maar alleen blokkade. Het is de mystiek die haar daaruit bevrijdt. Op latere leeftijd schrijft Vasalis over ervaringen van het nu die haar in contact brengen met zichzelf, het leven en de wereld. Geen redding in de zin dat deze ervaringen aankondigingen zijn van veranderingen, maar het dat goed is zoals het is, in het nu.

Melancholie en mystiek staan haaks op elkaar. Melancholie is doods, de wereld van objecten die vastliggen, waar niets in beweging is. Opmerkelijk is wel dat Vasalis vanuit haar ervaring niet de overstap naar proza maakt. Deze overstap probeert ze heel vaak, met verhalen, essays en toespraken. Maar dat blijft altijd onbevredigend, omdat poëzie puur is en sterker dan proza, en waarom zou je voor het zwakkere kiezen? Aan de andere kant: het zou zoveel houvast kunnen geven als je gewoon kon formuleren dat mystiek jouw weg is, de weg naar de essentie der dingen, van zelf, wereld, leven, gemeenschap, taal. Vasalis zegt hierover:

'Ik hecht geen diepere waarde aan de mystieke ervaring. Ik denk niet dat ik nu 'het wezenlijke' zie, maar ik prefereer haar wel boven de afgestorvenheden van de perfectie van de melancholie.' (820)

Het is voor mij van belang om Vasalis goed te begrijpen, vanuit het gevoel van verwantschap. Ik heb hier nog een weg te gaan, ik heb nauwelijks nog gedichten van haar gelezen. Mijn eerste gedachte bij deze tegenstelling tussen melancholie en mystiek is de neiging om de melancholie met hulp van Agamben te verdedigen. Maar ik realiseer me dat ik Agamben dan inzet als een soort vader, alsof hij de waarheid met zijn filosofie objectief maakt, bij wie de objecten vastliggen, waar de zaken goed verwoord zijn, en die ik maar hoef toe te passen op wat ik tegenkom. Terwijl het natuurlijk gaat om de levende ontmoeting, waar je kunt worden verrast door de ander. Welnu, ik zou me graag laten verrassen door Vasalis met haar mystieke ervaring.

De kwestie van het object is hier van belang. Bij melancholie ontbreekt het object, je weet niet waardoor je in deze stemming belandt. Therapie komt er in dit geval op neer dat je alsnog een object vindt, waardoor je afscheid kunt nemen en het leven weer kunt verwelkomen, in zijn nieuwheid, in het nu. En als je melancholie opvat zoals Vasalis dat in haar brief aan Reve doet, dan heb je weer objecten. Je hebt een vader, doodse waarheden, afgestorvenheden. Die kun je de rug toekeren waardoor je je kunt openstellen voor de mystieke ervaring.

Het lijkt me echter ook duidelijk waarom die ervaring niet de essentie kan zijn. De doodsdrift is niet iets wat je makkelijk even kunt afschudden, omdat je nu eenmaal niet zo veel hebt met doodse objecten. Het kan juist de ervaring van oneindige liefde, van de zee zijn die je laat ervaren dat de mens vol dood en geweld zit. De dood zit precies in het zelfverlies van de liefde. Opgroeien betekent dat je ook deze liefde achter je laat, omdat het een onvervulbare droom is. Je kiest voor het leven in verantwoordelijkheid, waarbij ook hoort dat je het geweld en de dood als tot op zekere hoogte onvermijdelijke gegevens accepteert.

Dat zou de keuze van de psychiater zijn, en van de prozaschrijfster Vasalis. Maar hoe zit het met de dichteres? Het werk aan de opera De kleine zeemeermin lijkt een ander verhaal te vertellen. Ze krijgt het werk maar niet af, tot groeiende ergernis van componist Escher. Vasalis blijft gehecht aan de romantiek, aldus Meijer, van het sprookje, omdat dit haar troost in tijden dat ze het moeilijk heeft. Daarnaast werkt ze aan gedichten over hetzelfde thema die ze wel publiceert, en waarin ze haar dromen en illusies op een volwassenere manier tegemoet lijkt te treden. Het lijkt erop dat de zeemeermin zowel de weg naar de volwassenheid symboliseert als de weg van de volwassenheid naar de droom en illusie. Tweerichtingsverkeer.

Misschien, denk ik, moeten we haar werk aan de opera opvatten als 'muziek van een afstand'. De muziek van Escher kan pas worden geschreven als het libretto af is, maar dat komt nooit af. Afstand ook in de zin dat Vasalis haar fascinatie voor onmogelijke liefde en verliefdheid kan vasthouden door het werk niet te voltooien, of er een ander werk voor in de plaats te stellen, de gedichten over hetzelfde thema.

Het past misschien allemaal nog te goed bij mijn filosofische weg, waarop ik nog steeds optrek met Agamben. Dat voelt ongemakkelijk, omdat het te goed past, te 'objectief' is. Hoofdgedachte van Agamben: de blokkade van het verlangen moeten we niet opvatten als iets negatiefs, maar als iets dat ook betekenis heeft, van troost. Troost hoeft niet puur te zijn, maar als je iets gebruikt als troost ga je het kitsch noemen, zoals Vasalis later sprak over haar werk aan de opera. Maar juist daardoor hoort het, denk ik, bij de puberteit, waarin je noch kind noch volwassen bent. Die tijd lijkt voorgoed achterhaald, maar is dat niet dankzij de kleine zeemeermin.

Het libretto van de kleine zeemeermin past wel en niet bij de filosofie van Agamben, uiteraard omdat het geen filosofie maar literatuur is, we ervaren dat er iets van betekenis wordt gezegd zonder dat we het goed kunnen uitleggen. Dat geldt zeker ook voor een onvoltooid libretto, al is het geen pure literatuur, het is iets tussen pure poëzie en kitscherig spektakel. Het zegt de waarheid die voor Vasalis en onszelf ondoordringbaar blijft, moet blijven, en die ons te denken geeft. De verrassing ligt nog voor ons.

Copenhagen mermaid



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Vestdijk en het ritme

Waarom zou je niet schrijven over muziek? Zo geformuleerd ontwijk je de vraag die meer voor de hand ligt, en waarop je waarschijnlijk reagee...