donderdag 25 juli 2024

Ongebreideld enthousiasme

In de Volkskrant vind ik een mooi staaltje muziek van een afstand in de columns van Valentina Tóth. Zij is cabaretier maar presenteert zich meteen ook als ex-pianiste van klassieke muziek. Boven haar column staat de titel 'Ik heb een allergie ontwikkeld voor hardcore klassiekemuziekfans van boven de 70' (zie eventueel via deze link). Ze staat dus op afstand van die muziek, en ze zal niet voor niets hebben getuigd van haar allergie. Daarmee voedt ze zich voor haar column en haar voorstellingen.

Tóth past wel bij Aristoteles (384-322 v.Chr.), die vond dat je jonge mensen wel met muziek moest opvoeden, maar dan liefst niet voor de beroepsmuziek. Muziek is erg belangrijk, zo niet cruciaal in de vorming van politiek betrokken burgers. Het vormt vooral je karakter. In zijn tijd was niet werk het belangrijkste element van het leven, maar het tonen wie je bent, en dat doe je zeker ook in je vrije tijd. Behalve karaktervormend was muziek ook voorbereiding op je vrije tijd.

Wat is er dan misgegaan in onze geschiedenis sinds Aristoteles? Hoogstwaarschijnlijk iets in de geest van de analyses van Nietzsche. De slaven zijn komen bovendrijven, met name door toedoen van het Christendom, waarin God zelf de gedaante van een slaaf aannam. Hoewel niet werk maar genade centraal staat in die godsdienst, is er iets hardnekkigs in dat werk, waardoor we er steeds meer belang aan zijn gaan hechten. Dat kun je aflezen aan de uitdrukking calvinistisch arbeidsethos, dat klinkt als pleonasme.

Er is zeker ook een tegenbeweging op gang gekomen, die deels nog niet in ons bewustzijn is doorgedrongen. We denken nog steeds dat we in de wereld horen tot de hardwerkende types, politici vleien of beledigen ons door ons beste deel neer te zetten als de 'normale, hardwerkende Nederlander', terwijl in het buitenland harder gewerkt wordt dan hier. Wij zijn inmiddels overgegaan tot deeltijd, zzp waarin je je eigen baas bent, grazen de festivals af, en vinden dat werk gewoon leuk moet zijn.

Bij Valentina lees je dat enigszins terug in haar motivatie voor haar columns. Geen 'wapenfeiten', wel 'ongebreideld enthousiasme'. Denk nu niet dat ik haar hier neersabel, ook ik heb geen wapenfeiten, geen wapens, ook ik schrijf hier uit ongebreideld enthousiasme. Ik sluit me ook in andere opzichten graag bij haar aan. Ook ik presenteer me graag als ex-musicus, werd in mijn jeugd opgeleid voor beroepsmusicus, en heb daar krassen opgelopen die ik in deze blogs met zelftherapie probeer te genezen.

Gisteren werd ik door vriend Jon meegenomen naar een recital van een pianostudent, afkomstig uit China. Waarom ik dit erbij zeg is om meteen al terug te koppelen naar die arbeidsmoraal. Kaihao Yang (moeilijke naam, de inleider noemde hem maar Kevin) timmerde zich te barsten op virtuoze stukken waarbij hij graag liet horen dat hij er extra lang op gestudeerd had, door de snelle stukken in extra hoog tempo te spelen. Toch is best opmerkelijk dat Yang iets uitstraalde wat ik zonder reserve ongebreideld enthousiasme zou noemen. Dat is voor Nederlanders best raar, dat je lang op iets hebt gestudeerd en toch enthousiast kunt zijn.

De toehoorders in kasteel Doornenburg waren ook dolenthousiast, maar dat kan ook te maken hebben gehad met hun leeftijd, in grote meerderheid boven de 70. De vijanden van Valentina dus. Ze vonden het prachtig dat Yang na de uitsmijter, de laatste Etude-tableau van Rachmaninov, nog met een toegift kwam, het laatste deel van de Appassionata van Beethoven. Dat moet je volgens de componist 'allegro, ma non troppo' spelen. Dan komt ook die overgang naar het presto op het eind mooier uit. Dat loste Yang op door dat presto ook maar weer extra snel te spelen. Ongebreideld!

Ik heb in deze blog al een paar rare combinaties opgeschreven, werk dat gepaard gaat met enthousiasme, professionele studie die gepaard gaat met amateuristisch vertoon, een cabaretier die haar allergie opneemt in enthousiasme. Zou er in dat enthousiasme iets schuilen waar iedereen van profiteert? Wat leeftijden, opvoeding en (als we Aristoteles volgen) zelfs de politiek overstijgt? Bij de Appassionata moet ik altijd denken aan Lenin, die dit zijn favoriete muziek vond. Lenin is zowat de anti-denker van Aristoteles, mensen moeten niet worden gebreideld maar aangevuurd om de bourgeoisie buiten zichzelf en in zichzelf te bestrijden, en de arbeid moest waar mogelijk worden opgevoerd. Wat het dan weer ingewikkeld maakt is dat de bourgeoismuziek van Beethoven daarbij een belangrijke rol speelt.

Bij dit alles lijkt de muziek, de pure muziek, de muzikaliteit, het grootste slachtoffer. Bij muziek hoort dat je het enthousiasme in balans brengt met een vorm, een stijl. Yang was daar zeker toe in staat, voor de pauze speelde hij een mooie sonate van Medtner, de Sonata reminiscenza, die dromerige stukken afwisselt met felle uithalen. Medtner was tijdgenoot van Lenin, maar week net als veel aristocratische Russen na de revolutie uit naar het Westen. Hij was net als Lenin fan van Beethoven, maar zocht voor zijn muziek de kleine kring van ingewijden op. Mooi was de keuze van Yang om Medtner voor de pauze te programmeren, en zijn evenknie Rachmaninov na de pauze. Zo kon je zelf horen dat ze aan elkaar gewaagd waren, terwijl Rachmaninov vooral met zijn exuberantere stukken veel geschikter is voor een groter publiek.

Gelegenheden te over om te peinzen, bijvoorbeeld over de locatie, waar het portret van Floris aan de muur hing, die wel hield van grof gooi- en smijtwerk, met die soldaten die hij aan de wieken vastbond en ze lekker liet draaien. Of over de voorliefde van Aziatische pianisten voor Russische componisten. Zou dat politieke affiniteit verraden? En met welke Russen dan, meer het type Lenin of het type Medtner?

Wat het meest blijft hangen is nu of 'ongebreideld enthousiasme' een pleonasme is of niet. Hier, vanuit mijn afstand tot de muziek, vanuit mijn vertrouwdheid met de muziek van een afstand, droom ik over een enthousiasme in schakeringen, subtiele tempowisselingen, diepere lagen die haast ongemerkt worden aangeboord. Ik zou Yang graag over twintig jaar nog eens horen, om dan wellicht te constateren dat hij in juli 2024 ook al was wie hij zou worden, en dat ik die twintig jaar nodig had om dat tot me door te laten dringen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Vestdijk en het ritme

Waarom zou je niet schrijven over muziek? Zo geformuleerd ontwijk je de vraag die meer voor de hand ligt, en waarop je waarschijnlijk reagee...