Franciscus is niet alleen bekend vanwege zijn dieren maar ook van de muziek. Beide hebben alles met elkaar te maken, als je denkt aan de vogels. Dat is een heel verschil met de heilige Antonius van Padua. Die had ook iets met dieren, maar is vooral bekend door zijn preek voor de vissen. Vissen staan niet bekend om hun zang. Misschien daarom heeft God mij niet uitgerust met een mooie zangstem, opdat ik steeds herinnerd word aan mijn patroonheilige Antonius.
Deze week heb ik de tijd genomen voor de roman over Franciscus van de Griekse schrijver Nikos Kazantzakis (1883-1957), Ο φτωχούλης του Θεού ('De arme van God', in het Nederlands vertaald onder de titel Het stenen hoofdkussen). Deze roman geldt als de zwanenzang van Kazantzakis. Hij leed in de jaren vijftig aan leukemie, en het is dan ook niet verrassend dat hij flink wat bladzijdes besteedt aan de verslechterende gezondheid van Franciscus.
Kazantzakis was een romanticus, maar wel van het type dat de hardere kanten van de politieke realiteit niet uit de weg ging. In de jaren twintig bezocht hij als overtuigd communist meermaals de Sovjet-Unie, en probeerde na zijn teleurstelling daarover de kern van het communisme vast te houden in zijn 'meta-communisme'. Zelf voel ik me met Kazantzakis verwant omdat ik ben opgevoed met de combinatie van sociaal engagement en een type christendom waarbij je je vrij voelt van de instituties. In mijn jeugd speelde de franciscaanse spiritualiteit een belangrijke rol, vooral vanwege mijn moeder, die opgroeide op een boerderij die een tussenmuur deelde met een franciscaans novicenklooster. Eenmaal door mijn vader meegenomen naar de grote stad Heerlen vestigde ze zich bij een kerk met franciscaanse paters.
In de roman van Kazantzakis is de muziek er al meteen, als de jonge Franciscus zijn leven nog niet aan God heeft gewijd, maar met vrienden drinkend, zingend en dansend door de straten gaat. Vervolgens is het lang wachten op de muziek. Franciscus is al in een gevorderd stadium van de afbraak van zijn lichaam, als hij via een medebroeder in contact komt met de luit. Hij wil dan zelf nog dit instrument leren bespelen.
Eerder al zagen we hem dansen. Dat is vooral opmerkelijk als Franciscus met zijn medebroeder Leone een voetreis naar de paus in Rome onderneemt, en bij zijn ontmoeting aan de paus laat zien hoe hij met God in contact staat, al dansend. Ik moest daar gisteren nog aan denken, toen paus Benedictus XVI werd begraven, en wel door de paus die als Jezuïet de naam Franciscus heeft aangenomen. Ook daar vind je vroeg of laat wel een raakpunt met het dansen, wat je ook al kon verwachten vanwege zijn Argentijnse afkomst. De huidige paus heeft een tijdje gewerkt als portier bij een club. Hoe dan ook, de paus in de tijd van Franciscus zag niets in die dans, daarmee moest hij maar naar een café gaan.
Franciscus komt met zijn gedans over als wereldvreemd en politiek naïef. Dat kun je ook eventueel nog illustreren met zijn verhouding tot broeder Ilias, aan wie hij de leiding van de beginnende orde overdraagt. Als Franciscus langere tijd afwezig is, past Ilias de regels aan. Hij ziet niets in de radicale armoede die Franciscus voorstaat, en wil meer met zijn tijd meegaan. Franciscus is daar erg teleurgesteld over, maar dat doet niets af aan de hoofdlijn dat de leiding van Ilias door een besluit van God zelf tot stand was gekomen.
Dit conflict binnen Franciscus zelf komt pas heel laat in de roman tot een ontknoping. Hij weet al dat hij zo verzwakt is dat hij niet lang meer te leven heeft. De dood ziet hij als een broeder die hij wil verwelkomen. Met zijn naaste medebroeders gaat hij zingen, begeleid door de luit. Broeder Ilias komt de groep dan opzoeken. Ze zingen te hard, en ook 's nachts. Voorbijgangers kunnen hen horen. Wat moeten ze er wel niet van denken? Franciscus staat toch strenge armoede voor? Hoe valt dat te rijmen met dit vrolijke gezang? Er valt kortom een reputatie te verdedigen.
Franciscus had zich voorgenomen om in Assisi te sterven, waar de orde zich had gevestigd. Maar nu kan hij alleen voldoen aan zijn eigen gelofte van gehoorzaamheid door de muziek op te geven. Ze kunnen zachter zingen. Maar Franciscus kiest voor de vrijheid om te kunnen zingen. Hij besluit met zijn trouwe medebroeders terug te gaan naar zijn hut in Portiuncula, waar hij zoals bekend op 4 oktober sterft.
We kunnen dus rustig zeggen dat de muziek hier politieke betekenis heeft omdat deze Franciscus letterlijk op afstand brengt van de leiding in Assisi. Aan de andere kant kan Franciscus zijn gelofte van gehoorzaamheid op deze manier wel volhouden, want de klachten van leider Ilias betroffen het grotere Assisi, en dit leiderschap stelde Franciscus niet ter discussie.
Nu herinner ik me uit mijn studententijd een nogal excentrieke medestudent die Franciscus aanbad en altijd een gitaar bij zich had. Hij was - met alle respect - een rare snuiter, die ons probeerde mee te krijgen in zijn vrolijke en vrome liedjes. Maar misschien klopt dit ook wel met Franciscus zelf, ook hij was een rare snuiter, met zijn gedans, zijn liederen en zijn kruiswonden.
Ik weet kortom niet wat ik ervan moet denken, van deze luitspelende Franciscus, maar voel wel aan dat het met mezelf te maken heeft, met mijn verleden als organist, met mijn opvoeding en zeker ook met de filosofie van Giorgio Agamben, die Franciscus als het meest geslaagde voorbeeld beschouwt van een leven waar de leefregels, de 'levensvorm' of 'vorm-van-leven' samenvalt met het leven zelf. Ik kan dus niet zomaar afstand nemen van deze rare snuiters zonder iets in mezelf te verloochenen, en ben dus aangewezen op blijvende kennismaking met deze 'muziek op afstand'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten