Schrijven over drank stelt altijd teleur. Je gaat haast denken dat het de drank zelf is die teleurstelt. Terwijl in drank toch de sleutel ligt tot de omarming van het leven.
Hoe dan?
De kinderen op mijn school leren al in de brugklas dat Dionysus de god van de drank is. En ook vanuit de filosofie hebben we ooit de bekering tot Nietzsche doorgemaakt, die de tragedie geboren laat worden uit de muziek en aan de hand van Apollo (genezing) toegang zoekt tot Dionysus (het uiteenvallen). Geen muziek zonder drank, zou je kunnen concluderen.
In de film Druk van Vinterberg komen ze dicht bij dit inzicht als ze praten over Tsjaikovsky. Dat was net als de overige Russen iemand die goed kon innemen. Muziek van een afstand wil dus zeggen: al pratend over drank en componisten uitzoeken hoe we het leven kunnen omarmen.
In de film van Vinterberg zweeft de geest van Kierkegaard, waardoor je zou kunnen denken dat het een verkenning of zelfs viering van de Deense volksgeest is. Omgaan met het gegeven dat je hebt gefaald, dat zou equivalent zijn aan de omarming van het leven. Drank geeft je toegang tot deze volksgeest, omdat je dat falen en jezelf hervinden nu eenmaal niet op eigen kracht kunt volbrengen. Daarvoor heb je je vrienden nodig, en dat fysieke zetje in de rug.
De film is echter ook een experiment, en dat werkt alleen (denk aan Popper) als het kan mislukken. Als we dus kunnen omgaan met het gegeven dat we hebben gefaald zegt dat op zichzelf nog niets, want het kan dan ook zijn dat we ons experiment niet scherp genoeg hebben aangezet. Zoals we overigens ook van Kierkegaard kunnen leren: Abraham werd op de proef gesteld toen God hem vroeg om zijn zoon te offeren, maar zijn angst zullen we niet ontdekken vanuit de gelukkige afloop.
Vinterberg doet zijn best om de mislukking in beeld te brengen: verslaving, zelfmoord, scheiding. Je zou nu kunnen denken dat het experiment geslaagd is. We komen collectief tot het inzicht - de kijker zelfs zonder offer - dat we drank aan banden moeten leggen, of, sprekend in de termen van Nietzsche, dat we Dionysus niet kunnen laten spreken buiten Apollo om.
Ik moet nu terugdenken aan een coach die me adviseerde om in het leven te staan alsof je hebt gedronken. Probeer dat ontspannen gevoel te bereiken, en dat kan ook zonder drank. Ook denk ik nu aan een therapeute die me een paar jaar later bestraffend toesprak omdat ik me schuldig voelde over een drinkavondje. Met andere woorden, met het aan banden leggen van drank zijn we er nog niet. We zullen Dionysus op een of andere manier toch ook zijn gang moeten laten gaan.
Ik kom bij de kern van wat ik hier steeds probeer. Ik kan echt genieten van dat stromende gevoel van woorden en zinnen, de ene zin na de andere. Het gevoel is vermengd met schaamte, over het gebrek aan controle en de afwezigheid van doelgerichtheid, het gevoel dat ik me al schrijvend aan je opdring.
Gebrek aan controle is soms moeilijk te accepteren als het samengaat met gebrekkige kwaliteit. Al lang geleden heb ik dat gevolg geaccepteerd. De zorg om kwaliteit leidt meestal tot een overmaat aan controle en een tekort aan substantie. Om controle zinvol te maken moet er eerst iets zijn dat gecontroleerd wordt. Daarom dus voorrang voor kwantiteit boven kwaliteit.
Nu ik dit schrijf staat er zoals bijna altijd muziek op, een symfonie van Beethoven (de achtste). Echt kwaliteit, Beethoven was een enorm talent natuurlijk. Ik vraag me nu af waar ik mee bezig ben als ik die enorm goede muziek maar laat doorspelen. De controle valt weg, je bereikt het gevoel dat het niet meer uitmaakt wat er op staat. De muziek is op afstand gebracht, we kunnen het weer aan.
Beste Anton,
BeantwoordenVerwijderenBelangrijk thema heb je hier geadresseerd. Een van de stomste cursussen die ik ooit gevolgd hebt als ouder, is een cursus van Iriszorg. Keer op keer werd door experts benadrukt dat wij onze kinderen niet voor 18 alcoholische dranken mochten laten drinken. De drank werd min of meer de oorlog verklaard, maar daarmee gaan ze voorbij aan het spanningsveld tussen Apollo en Dionysus dat jij zo scherp beschrijft. Een leven zonder roesmiddelen is geen leven. Als je daar niet meer leert omgaan, dan loop je het risico helemaal uit de bocht te vliegen wanneer je student wordt. Zie de Volkskrant van dit weekend: 1 op de 10 studenten wordt verkracht en als dit soort misstanden beschreven wordt, dan is het taboe om drank als spelmaker en spelbederver te benoemen. Nu ligt het weer voor de hand om de drank als grote boosdoener te beschouwen, maar we hebben niet geleerd hoe wij met die roesmiddelen moeten omgaan. Wellicht dat dit in de oude culturen beter ging. Het lijkt erop dat wij op zielsniveau in diepe nood zijn... Groet van Martien (vriend van Anton)