Sonic Youth lokt iets uit. Je kunt erin verdwijnen, deze noise. Het is herrie die je gegeven wordt zodat je afstand kunt nemen van alles en iedereen inclusief jezelf. Het is dus echt muziek van een afstand! Buitenstaanders spelen hun rol met verve. Zij reageren soms echt als buitenstaanders, dus ook van een afstand. Ze slaan op je kamerdeur en proberen boven de herrie uit te komen.
Een veel subtielere manier om deze afstand door te voeren is schrijven waarin de taal taal uitlokt, zoals Thomése dat vanochtend in de krant verwoordde. Golf gaat over golf. De regisseur werkt van achteren naar voren. Hij bedenkt zijn eigen vader zoals hij niet bestaat en dus alle ruimte laat. Met die vader kun je een symbiose bereiken, wat normaal gesproken eerder lukt met je moeder. Is de verbinding achterwaarts eenmaal gelegd, dan kun je als schrijver springen van de ene naar de andere schaduw. Je verplaatst je in twee pubers en hun ouders. Je zegt hij of zij maar hun gedachten zijn de schaduwen van de schrijver zelf.
Thomése zet de muziek symbolisch in. Sonic Youth splijt de wereld in het symbiotische ik en de roepende ander. Daartegenover plaatst de schrijver het blok van de clavecimbeltraditie. Die fungeert nog makkelijker als medium om de wereld van het verleden present te stellen, het hof van de koning. Alles klopt er, mits de regels worden gerespecteerd en de discipline wordt ontwikkeld. Beide blokken symboliseren bovendien de splijting van het Westen in Amerika en Europa. Bij Amerika denk ik aan de daydream nation, de plaat met die kaars die de zelfconsumptie voorstelt. Europa is het authentieke instrument met de wolfskwint, het interval dat moet worden gemeden, en dus in deze roman langs subtiele omweg de wolf genereert die vlucht naar Amerika.
Thomése heeft ook in vergelijking met vorige romans zijn symbolisch muzikale universum vercompliceerd. Bij Sonic Youth en het clavecimbel zien we nog twee toevoegingen. De hele plot staat in het teken van Lohengrin, de mogelijkheid dat twee geliefden elkaar ook kunnen vinden in de afstand (zoals ook al in de Odyssee). De muziek van Wagner, die Thomése op heeft staan bij het schrijven, laat hij in Swansdale onbecommentarieerd. Met een beetje graven vinden we waarschijnlijk aspecten die we bij mede-Wagnerfan filosoof Hub Zwart aantroffen, waaronder de creatie van een uitdijend universum waar consonant en dissonant elkaar oproepen.
Thomése heeft daarvoor anders dan Hub geen auto (met geluidsinstallatie) tot zijn beschikking maar de binnenruimte van zijn personages. Via hun gedachten krijgen we zicht op de hele wereld, eerst het dorp, daarna de hele wereld (Engeland, Noord-Amerika, Afghanistan, Kreta). Maar niet te vergeten ook de geschiedenis, met name de kruistochten. De binnenwerelden van de personages zijn de muziekinstrumenten waarmee Thomése al componerend de hele wereld oproept.
Tegen het eind komt Thomése, net als bijvoorbeeld Hella Haasse in De ingewijden, terecht in Kreta. Daar kun je nog in contact komen met de oorsprong van onze beschaving in zijn meest zuivere muzikale vorm. Een eenvoudige dorpsjongen komt in contact met een bouzoukispeler en klimt via het Griekse muziekonderwijs langzaam op naar de verkenning van een soort liefde waar tegendelen elkaar aanvullen.
Ik voel altijd affiniteit met Thomése als ik hem lees, wat ik belangrijker vind dan de vraag of hij goede boeken schrijft. Ik zie deze schrijver als een vriend, en zijn roman als een bezinning op vriendschap. Je moet geloven dat vriendschap en liefde (Aristoteles: filia) in onze wereld iets te betekenen hebben, en daarvoor kruip ik graag een dag of wat in het hoofd van deze schrijver.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten