zaterdag 14 september 2019

Praten omtoveren in muziek

Zo simpel kan het zijn. Praten omtoveren in muziek. 's Nachts kan ik niet meer zonder. Neem een saai radioprogramma, hoe saaier hoe beter. Zet het op je oortjes of op je iPad. De zachtste stand voldoet niet? Leg hem dan op afstand, afstand is hier het sleutelwoord, zoals u weet. Vroeger stond ik als assistent van mijn leraar orgel bij zijn orgel. Er was geen crescendopedaal. Het was de bedoeling dat je de kastdeuren van het orgel dicht hield, open zette of op een kiertje. Je hebt dus geen knopjes of wieltjes nodig. Demping kan op zoveel manieren.

Ze praten aan alle kanten langs je heen. Je loopt door de stad. Flarden bereiken je. .... toen André dus zei....   Ik zou voor rood kiezen maar dat zeg ik ook maar omdat....  Het is me nog teveel. Beter was het toen ik vanmiddag in de Koepelkerk zat en de spreker van het Alexander Consort zich verontschuldigde omdat in het programmaboekje geen tekst stond van de cantate. Kon dat nog iets zijn dan? Ja, want de zangers deden zo hun best om te articuleren. Onze vriend Andries, beroepsmusicus, zat vlak voor ons en keek niet eens in het programmaboekje. Muziek immers, daar ging het om. De zangers zingen dus niet om ons al articulerend de gezongen boodschappen te brengen. Ze brengen ons het zingen, niet de boodschap. Hun boodschap is de zang.

Ik zit bovenin de Koepelkerk. De afstand is groot genoeg. Anderen zijn zelfs achter zuilen gaan zitten, of in de galerij onderin, waar ze geen zicht hebben op de spectaculaire bewegingen die de muziek voortbrengen. Ze luisteren, ze bevinden zich in het landschap waar luisteren voldoende is. De mede-oprichter van het Consort spreekt ons tussen de muziekstukken toe op Hans-van-den-Boom-achtige wijze, dus met humor. Ik zie aan Andries dat de humor langs hem heen gaat, en daaruit put ik inspiratie. Ondanks deze zin voor proportie kunnen we het waarderen dat Dick het kan opbrengen de muziek te framen in een soort show, een les zelfs. Eerst twaalf maten basso continuo, dan diezelfde maten met de instrumenten erbij. Zie je wel, Bach maakt de cantate van Kuhnau tot een meesterstuk! Het betere jatwerk.

Maar de betekenis van de teksten ontgaat ons. Zelfs bij het stuk dat letterlijk in het programmaboekje staat, in Duits met ernaast de vertaling. We lezen het niet, we horen het niet. Alle tekstdichters hebben hun best gedaan, zelfs de psalmteksten over de pracht van de natuur komen niet aan. Of, ze komen wel aan, maar via de muziek, als muziek. De natuur, dat is gewoon die muziek. De natuur wordt in de psalm bezongen, maar die natuur is die psalm die wordt bezongen, het is de zang die als psalm bij ons komt.

Ik stel me de muziek voor als een gigantische stofzuiger die de woordbetekenissen opzuigt. Aan de andere kant van de stofzuiger voelt het warm, beetje stoffig, maar zeker niet onaangenaam. We kijken naar de musici, maar waar kijken we eigenlijk naar? We kijken naar de muziek. Die roept weer gepraat op, het oudere echtpaar achter ons dat even fluistert. De celliste die lacht met de altviolist. Het is deels een Hans-van-den-Boom-effect, Bach moet weer leuk zijn, je moet laten zien dat je kunt doorgaan met lachen en grappen, ook bij Bach. Maar deels is het ook de muziek die dit oproept. Het praat in ons, de muziek is gewoonweg te heilig en er moet gepraat zijn om het geheel weer in balans te brengen.

En zo belanden we bij de koffie, koffie met een petit four, in lunchroom 't Hemelrijk. Hier kun je praten, zonder het achttiende eeuwse universum te verlaten. We hoeven niet meer te zeggen dan dat de muziek beviel. Vivaldi, Kuhnau, Bach. We hebben genoten. Dat moesten we even zeggen. Wat kun je anders? Applaus, betalen met ritselend geld, napraten in de lunchroom.

De stofzuiger groeit uit tot een enorme spiegel. We kijken naar onszelf terwijl de muziek doorgaat, tendentieus.

Andere variant van deze spiegel: de film van Tarkovski met diezelfde naam. Gisteren speelde ik deze film af op mijn laptop, met een verbinding naar de tv. Er was wel Engelse ondertiteling bij deze Russische film. Maar het liep niet synchroon. Onbedoeld deed zich de kans voor om naar Tarkovski te kijken zonder te luisteren naar de teksten. De teksten werden meer muziek dan ooit. We hadden slechts een vaag idee waar de teksten over gingen. Er waren beelden, en er was tekst. Maar het een raakte niet aan het andere, tenzij via onze verbeelding.

Wat ik me nu afvraag: stel dat een regisseur zaken zoals plotelementen uit elkaar houdt, zodat we via de film toetreden tot de knip-technieken van de beeldende kunst? Dat lokt dan ongetwijfeld uit dat we zelf het verband gaan leggen tussen beide scènes. Onze interpretatie neemt het over van de expressie van de regisseur. We begrijpen al te goed wat de film zegt, en nemen het over. Geleidelijk worden we muziek.

Afbeeldingsresultaat voor koepelkerk arnhem

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Het geluk van de film Maestro

Wat ik hier zeker ook probeer te doen is achterhalen waar de titels van mijn blogseries op slaan (als ze al ergens op slaan). Ze zijn min of...