donderdag 15 augustus 2024

Profanatie van de Nulde van Bruckner

Als je het Stift van Sankt Florian bij Linz bezoekt, zoals wij met de bus, word je in het dorpje afgezet en moet je vijf minuten een steil hellinkje op. Het indrukwekkende Stift verheft zich lichtjes boven de mensen. De kerk en andere ruimtes zijn uiterst barok, met vele engeltjes, trompe l'oeils op het plafond en vierdubbele zuilen die de dramatische bijbelfresco's omlijsten.

Anton Bruckner (1824-1896) verbleef hier zo'n tien jaar, en was er door zijn moeder op twaalfjarige leeftijd heen gebracht nadat zijn vader vroegtijdig was overleden. Bruckner werd koorzangertje en kreeg muziekles. Bijna ideale omstandigheden om zijn vader te herhalen: leraar opnieuw op een Volksschule, met als neventaak om het dorpsorgel te bespelen.

Muziek van een afstand dus, muziek als secundaire taak bij de opvoeding van kinderen om op hun beurt jouw wereld over te nemen en te herhalen. Ook het mondaine leven kondigde zich al aan bij de vader. Hij componeerde dansmuziek en raakte enigszins verstrikt in de ontsporende werking van alcohol. De grote stad Linz lag op vijftien kilometer afstand en zo oefenden minstens vier sterren hun magnetische krachten uit op Ansfelden en Sankt Florian: God, keizer, muziek (roes), en natuur, want in het zuiden zie je de uitlopers van de Alpen.

Bruckner bewoog zich in etappes naar zijn grootse symfonieën, een soort vertaling van de hoge Alpen in tijd en klank. Alles straalt plechtigheid uit, de feestelijke plechtigheid van grote feesten, heilige feesten vooral, gevierd door priesters en engelen. In de scherzo's hoor je nog even het volk zijn rondjes draaien in een koboldachtige sfeer, waarmee Bruckner herinnert aan Beethovens Negende en Mahler aankondigt.

Zoveel heiligheid trekt zeker ook pelgrims, en zeker bij het heilige feest van Bruckners tweehonderdste verjaardag. We laten ons beruisen door het Hörerlebnis in de Stiftskirche waar Bruckner zelf op zijn orgel lijkt te spelen, omdat je de organist meestal niet ziet.

De pelgrim is ook op zoek naar profanatie. Hij wil zelf een verhouding tot de objecten die aan het gebruik onttrokken zijn. Zo creëert hij een sfeer in de Stiftskeller met eten en drank. Hij leest de smakelijke anekdotes over sukkel Bruckner die vrouwen meestal een huwelijksaanzoek per brief deed en niet slaagde. In die zin herhaalde hij zijn vader dus niet.

Eenmaal op het spoor gezet van het vaderloze kind Bruckner krijg je oog voor zijn onzekerheid, zijn eindeloze behoefte aan examens, de talloze revisies van zijn symfonieën. Alsof hij zijn identiteit wilde fixeren in de leerling die medeleerlingen en docenten wilde overtreffen, omdat ook die hem geen maatstaf konden geven.

Het bijna logische vervolg was de afwijzing, die Bruckner niet alleen ervoer bij de vrouwen. Na brede erkenning van zijn talent vond hij zijn eigen vorm in de Derde symfonie. En daar haakten de critici af, met name Hanslick. Bruckner vond dat niet fijn, maar zette wel door. Gelukkig maar, uiteindelijk kwam er een publiek, met name ook in Nederland.

Mijn koudegrondpsychologische theorie zou zijn dat de afwijzing Bruckner verloste van zijn heiligheid, waardoor hij de muziek kon gebruiken voor de muziek in plaats van voor hemzelf. En dus ook geen psychologie meer.

Muziek van een afstand kun je opvatten als het kijken naar de Alpen vanuit Sankt Florian. Hoog, schimmig, heilig, een andere wereld. Maar onze behoefte aan profanatie is er ook, en is misschien evenmin psychologisch.

Ik denk aan de symfonie in d, die Bruckner afwees, na of misschien als gevolg van een opmerking van de dirigent van de première, waar nou dat eerste thema bleef. Je hoort een ostinato in de bassen, herhaalde zestienden in de violen, maar niet het krachtige, 'mannelijke' hoofdthema dat er hoort te zijn. Bruckner annuleerde zijn symfonie, en onttrok haar aan uitvoeringen maar dus ook aan revisies. De beroemde Nulde, nicht gültig. Heilig of profaan?

Symfonische muziek zit altijd ergens tussenin. Het zijn vaak grootse monumenten die ontzag en geduld van het publiek vragen. Maar ze amuseren  ook met contrasten, mannelijk hoofdthema versus vrouwelijke zangthema's, aanzwellende emoties, ontladingen, volkse elementen zoals rondedansjes in de scherzo's.

De Nulde is heilig in de zin van onttrokken aan het normale gebruik in de concertzaal. Heilig vanwege de vaderloze vader Bruckner, de vader die geen vader was, omdat hij in deze symfonie geen mannelijk hoofdthema invoerde.

Er moet dus iets gebeuren om deze symfonie weer vrij te geven voor gebruik.

Een poging daartoe deed Annika Kahrs met een film die we zagen in een van de paviljoentjes op het binnenterrein van het Stift. 'Ganz ungültig - Nur ein Versuch'. We zien een jonge orkestmusicus kijken in de partituur van de Nulde. Hij of zij oefent een passage voor haar instrument. Ineens is er een ingeving. Ze pakt een stift en maakt figuren in de partituur, lijnen, stippen, cirkels. Of ze treft de figuren aan die iemand anders getekend heeft. Of aanwijzingen die doen denken aan Satie of experimentele muziek: 'speel hier niet wat er staat'. De musicus speelt deze nieuwe partituur nu.

De Nulde is weer vrijgegeven voor gebruik. We blijven Bruckner vereren, zeker, maar een grapje moet kunnen, en we moeten niet uitsluiten dat al zijn symfonieën serieuze grappen zijn. Bruckner zit in de hemel alweer een aantal revisies verder.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Vestdijk en het ritme

Waarom zou je niet schrijven over muziek? Zo geformuleerd ontwijk je de vraag die meer voor de hand ligt, en waarop je waarschijnlijk reagee...