zaterdag 15 oktober 2022

Literair contrapunt in Swansdale van Thomése

Sonic Youth lokt iets uit. Je kunt erin verdwijnen, deze noise. Het is herrie die je gegeven wordt zodat je afstand kunt nemen van alles en iedereen inclusief jezelf. Het is dus echt muziek van een afstand! Buitenstaanders spelen hun rol met verve. Zij reageren soms echt als buitenstaanders, dus ook van een afstand. Ze slaan op je kamerdeur en proberen boven de herrie uit te komen.

Een veel subtielere manier om deze afstand door te voeren is schrijven waarin de taal taal uitlokt, zoals Thomése dat vanochtend in de krant verwoordde. Golf gaat over golf. De regisseur werkt van achteren naar voren. Hij bedenkt zijn eigen vader zoals hij niet bestaat en dus alle ruimte laat. Met die vader kun je een symbiose bereiken, wat normaal gesproken eerder lukt met je moeder. Is de verbinding achterwaarts eenmaal gelegd, dan kun je als schrijver springen van de ene naar de andere schaduw. Je verplaatst je in twee pubers en hun ouders. Je zegt hij of zij maar hun gedachten zijn de schaduwen van de schrijver zelf.

Thomése zet de muziek symbolisch in. Sonic Youth splijt de wereld in het symbiotische ik en de roepende ander. Daartegenover plaatst de schrijver het blok van de clavecimbeltraditie. Die fungeert nog makkelijker als medium om de wereld van het verleden present te stellen, het hof van de koning. Alles klopt er, mits de regels worden gerespecteerd en de discipline wordt ontwikkeld. Beide blokken symboliseren bovendien de splijting van het Westen in Amerika en Europa. Bij Amerika denk ik aan de daydream nation, de plaat met die kaars die de zelfconsumptie voorstelt. Europa is het authentieke instrument met de wolfskwint, het interval dat moet worden gemeden, en dus in deze roman langs subtiele omweg de wolf genereert die vlucht naar Amerika.

Thomése heeft ook in vergelijking met vorige romans zijn symbolisch muzikale universum vercompliceerd. Bij Sonic Youth en het clavecimbel zien we nog twee toevoegingen. De hele plot staat in het teken van Lohengrin, de mogelijkheid dat twee geliefden elkaar ook kunnen vinden in de afstand (zoals ook al in de Odyssee). De muziek van Wagner, die Thomése op heeft staan bij het schrijven, laat hij in Swansdale onbecommentarieerd. Met een beetje graven vinden we waarschijnlijk aspecten die we bij mede-Wagnerfan filosoof Hub Zwart aantroffen, waaronder de creatie van een uitdijend universum waar consonant en dissonant elkaar oproepen.

Thomése heeft daarvoor anders dan Hub geen auto (met geluidsinstallatie) tot zijn beschikking maar de binnenruimte van zijn personages. Via hun gedachten krijgen we zicht op de hele wereld, eerst het dorp, daarna de hele wereld (Engeland, Noord-Amerika, Afghanistan, Kreta). Maar niet te vergeten ook de geschiedenis, met name de kruistochten. De binnenwerelden van de personages zijn de muziekinstrumenten waarmee Thomése al componerend de hele wereld oproept.

Tegen het eind komt Thomése, net als bijvoorbeeld Hella Haasse in De ingewijden, terecht in Kreta. Daar kun je nog in contact komen met de oorsprong van onze beschaving in zijn meest zuivere muzikale vorm. Een eenvoudige dorpsjongen komt in contact met een bouzoukispeler en klimt via het Griekse muziekonderwijs langzaam op naar de verkenning van een soort liefde waar tegendelen elkaar aanvullen.

Ik voel altijd affiniteit met Thomése als ik hem lees, wat ik belangrijker vind dan de vraag of hij goede boeken schrijft. Ik zie deze schrijver als een vriend, en zijn roman als een bezinning op vriendschap. Je moet geloven dat vriendschap en liefde (Aristoteles: filia) in onze wereld iets te betekenen hebben, en daarvoor kruip ik graag een dag of wat in het hoofd van deze schrijver.

Daydream Nation - Wikipedia


zondag 4 september 2022

Mijn speakers met uitzicht op wat volgt

Ooit was er een tijd dat de muziek op afstand raakte. Ze bevond zich ergens, laten we zeggen de concertzaal. Of nee, daar was ze ook maar terechtgekomen. Te grazen genomen, zoals je kunt horen aan de boerendans uit de Zesde van Beethoven of de bruiloftsmuziek uit de Moldau, en meegesleurd. Onder de muziek geplakt zoals in de Mis L'homme armé. En ook de homme armé werd weer meegenomen uit de kerk naar de concertzaal.

Er was dus laten we zeggen een onzekerheidsmarge. Mensen zaten ergens bij elkaar naar die muziek te luisteren en vergaten dat die muziek ergens anders vandaan kwam want ze zaten er middenin en die muziek zat midden tussen hen in. Het scheelde ook wel dat je de muziek zag. De uitvoerders waren vertolkers of spelers en trokken gezichten. Soms ook kwam de muziek van achter je rug - in de kerk bedoel ik - en dan kon je je omdraaien en zag je het schitterende front. Of je keek naar dat schitterende front en dan hoefde je die muziek niet eens te horen.

Ook mij overkwam het dat ik mijn huiskamer niet meer uitkwam. Liefst lag ik op de bank met tegenover me twee speakers. Ooit moest ik voor een kennismakingsgesprek naar kardinaal Simonis die orgelliefhebber was en graag speelde op het orgel in zijn huiskapel. Het was een spannend gesprek omdat je toch min of meer gekeurd werd zonder dat je wist op welk criterium. Met mij wilde hij niet bidden maar hij speelde graag, omdat ik verteld had dat ik orgelspeelde, voor mij voor op zijn orgel. Ik beloonde mezelf voor dit spannende moment met twee speakers die nog steeds in onze huiskamer zijn. Een hangt, de ander staat. Ik keurde ze meteen met het Tweede pianoconcert van Bartók.

Vroeger, heel vroeger, las ik in mijn muziektheorie dat je best goed naar muziek kunt luisteren via grammofoonplaten of de radio. Je moet dan wel oppassen dat je goede apparatuur hebt. De bassen hoeven niet hard, dat element wordt vaak overschat. Het hoge register kost de fabrikanten meer moeite, zeker bij klassieke muziek. Bij mij kwam die theorie na de praktijk. Met popmuziek hadden we al het kleine goedkope platenspelertje gebruikt, op een of andere manier paste dat juist erbij. En later had ik een grammofoon met stereo waar je de bassen bijna niet kon horen. Daar maakte ik kennis met het hoofdrepertoire zoals de symfonieën van Beethoven.

De muziektheorie probeerde dus mee te gaan met wat onoverkomelijk was maar eigenlijk ook ongewenst. Je moest dan maar flink in de buidel tasten, als straf, maar ook omdat de klassieke muziek nu eenmaal past bij mensen met een buidel. Het was kortom rouwverwerking met overwinning in het verschiet. Nu ik met Sonosspeakers op de bank lig, speakers die achter de kastrand en achter de bloempot verstopt zijn, benader ik mijn muziek op afstand.

De bassen zijn nu eindelijk een beetje wat ik vroeger stiekem ook al gewild had. Bij mijn vrienden hoorde ik die bassen wel, dus die hadden daar geld voor over gehad en hadden ook minder last van de waarschuwingen van de muziektheoreticus.

Nu ik deze hobbel genomen heb kan ik weer een stap verder. Ik ben opgehouden de muziek altijd aan te hebben en doe dat alleen op bepaalde tijden, bij het avondeten en op zondagochtend. Ik zet hem zachter zodat ik de bassen weer bijna niet hoor. Het is nu echt niet meer de muziek zoals hij was op de plaats waar ze voor bedoeld was. Onzichtbaarder, zachter.

Ik verheug me al op de volgende fase al heb ik nog geen idee hoe die eruit ziet. Ooit dacht ik in de buurt te komen van de muziek via het boeddhisme van Cage. Hij wilde bereiken dat we gewoon gingen zitten en luisteren naar de geluiden die er waren. Het heilige verschil tussen geluid en muziek telde voor hem niet, maar ik schat in dat hij eerder geluid als muziek zag dan muziek als geluid. Je kunt zo weer denken dat Cage ons terugbracht naar de situatie dat we midden tussen de muziek zaten en de muziek midden tussen ons.

Wat ik nu nastreef is al schrijvend uitzoeken wat muziek kan zijn. Daarvoor moeten we muziek even op afstand zetten. Kijk, dat is de muziek. Kijk wat die doet. Kijk, ze doet nu even niets maar het kan elk moment weer gebeuren. Kijk, ze was de hele tijd al aan de gang maar nu merken we het ineens. Het is die school vissen in het ven die de drijvende blaadjes heeft ontdekt en eraan knabbelt. Je ziet de kringen. De goudvissen van Debussy met hun geflonker waren even ver weg en ik hoorde ook de forel van Schubert niet.



maandag 30 mei 2022

Waar links en rechts gehoord worden

Muziek kan veel zijn, maar er tekent zich toch een tweedeling af. Zo liep ik een route en belandde vroeg of laat op een dijk. Maar eerder al liep ik langs het dorpsplein waar mensen zich hadden verzameld, in soms bijzondere uitdossing en van veelal gevorderde leeftijd. Een groep werd voorgegaan door een persoon met een bord met tekst.

Kijkend op mijn app zag ik dat er daar regelmatig het land wordt ingetrokken om vruchtbaarheid af te smeken. Mijn oppervlakkige blik nam daarmee voorlopig genoegen. Ik was immers passant. Loop je zo'n route, dan is het niet je bedoeling stil te staan. Je houdt het ritme erin en gaandeweg geniet je juist daarvan.

Op die dijk dus zag ik een groep gekleurde mensen. Clownerie dacht ik meteen. Een van de groep (die met de hoepel) riep: kijk, daar loopt al een gekleurde wandelaar! Uit de verte hoorde ik muziek. Een soort hoempapa, uit een stal. Wat voor mij telde, in verband met het genre blog dat u voor ogen heeft: muziek van een afstand. Zondagmiddag, muziek in het verlengde van de amateurvoetbalkreten eerder.

De pijltjes wezen me de wilde natuur in. Daar werd ik meteen omringd door de kreten van roodborsttapuit, gekraagde roodstaart, leeuwerik, tuinfluiter en vaag in de verte de grutto. Ik werd door het struikgewas geleid en langs de rietkraag. Een sterk gevoel van intimiteit. Maar de pijlen wezen me weer terug naar de dijk.

Ik bleek weer tweehonderd meter te zijn teruggeworpen. De richting had beter andersom gekund, de dijk verlaten bij de eerste afslag in plaats van de tweede, en weer terugkomen bij de tweede in plaats van de eerste. Voordeel was dat ik de clownsgroep weer achterop liep en nu de moed had om te vragen hoe of wat.

De oude man die deed of hij de grote trom sloeg zei dat ze de theatergroep vormden op de dijk. De mensen tachtig meter verder keken naar de dijk. Aha, zei ik, nu ben ik dus onbedoeld ook even deel van het theater. Geen reactie. Zeker ook goed, de dijkgroep was maar een deel van wat zich daar afspeelde.

Was ik het of de dijk? Zolang ik op de dijk liep kon ik de verdeling horen. Links de vogels, rechts het theater. Links de natuur, rechts de cultuur. Links het dier, rechts de mens. Wat ik was deed er even minder toe. Ergens had juist dat de bedoeling kunnen zijn.

Gehoord vanaf de dijk


De essentie van muziek op afstand

Weet je wat, ik had ineens de volgende gedachte. Ik zit hier in deze serie nu wel de afstandelijke uit te hangen, de man die nooit tot de ke...