zondag 6 juli 2025

Opus circulatorium

Luisteren is een kunst apart. Ik weet niet of ik die kunst beheers. Andries, de componist die ik in vorige blog aan het werk zag, vertelde me over zijn compositie voor orgel, een tijdje geleden, bij koffie op een terras. In ons zicht stond een vrachtwagen zijn motor lekker hard te laten loeien. Daardoor konden we elkaar niet goed verstaan. Ik maal er niet erg om, ik pas er een mouw aan. Herrie geeft me het gevoel, zei ik, dat we in een grote stad zijn, niet op de Jansplaats in Arnhem. Andries is gevoeliger voor geluid, herrie is gewoon storend.

Voor mij is Andries iemand die contact heeft met muziek. Natuurlijk, hij componeert muziek. Maar ook hij is aangewezen op luisteren. Zijn compositie voor orgel is inmiddels uitgevoerd, door Pieter van Dijk in Alkmaar. Er was publiek en er waren organisten die deelnamen aan een orgelconcours. Ze waren enthousiast over de compositie, vertelt Andries. Maar zelf was hij niet tevreden. Nu hij de compositie hoorde merkte hij wat hij eraan moest aanpassen. Muziek is klank, verbeelde klank, maar zeker ook gehoorde klank. Pas als je het hoort is het muziek, en weet je wat je geschreven hebt. Misschien kun je het ook zo zeggen: pas dan weet je welke verbeelde klank je wil componeren. Ergens tussen de verbeelde en de gehoorde klank bevindt zich de muziek, stel ik me zo voor. Maar dan begin ik alweer erg filosofisch te klinken (excuses alvast).

Het schrijven van een blog als deze is misschien wel vergelijkbaar. Ik schrijf een eind raak, en als het klaar is lees ik het. Ik pas iets aan of schrijf gewoon weer een nieuwe. Het is een magisch proces, er ontstaat iets wat ik vooraf niet heb bedacht. In een andere serie probeerde ik dit proces te vatten onder de titel 'De lezer is secundair' (zie hier). Ik bedacht de formule 'De lezer is de volgende stap van de schrijver'. Die lezer, dat ben ik zelf ook als ik mijn blog lees. Het effect van duizeling treedt op als ik een tijd later mijn blog lees en bewijst dat ik iets anders schreef dan wat ik wilde schrijven. Ik ben veranderd van schrijver in lezer.

Nu vertelde mijn pianoleraar me vroeger hoe belangrijk het is om te luisteren naar jezelf als je speelt. Daar lag wel de sleutel tot verbetering. Ik had er het geduld niet voor. Bij pianospelen valt het luisteren zowat samen met het spelen, dat maakt het extra lastig, zo niet onmogelijk. Het lijkt haast of je vooruitloopt op je spel. Je luistert naar de muze en speelt wat je hoort, je verandert jezelf in een medium.

Toch gebeurt er bij het schrijven ook zoiets. Ik heb het een paar jaar geleden onder woorden zien brengen door Sartre. Hij staat bekend als filosoof van het bewustzijn, maar hij schreef ook een essay over de magie van emoties. Ze staan haaks op het bewustzijn. Als een bepaalde bewuste handeling niet lukt, zegt Sartre, vlucht je in de emoties, waarmee je op denkbeeldige wijze alsnog je succes wil halen. Denk aan de therapeut, die je wil overtuigen van iets, wat niet lukt, en je begint te huilen. Schrijven is eerder iets van het bewustzijn dan van de emoties. Maar toch schrijft Sartre dat de woorden als het ware hun eigen weg gaan bij het schrijven, je volgt de woorden, en wordt daardoor dus die volgende lezer, die dus, zo mogen we concluderen, in feite samenvalt met de schrijver.

Kan ik met deze zelfreflectie het mysterie naderen dat nog steeds geborgen ligt in mijn formule 'muziek van een afstand'? Is het niet gewoon de onmiddellijkheid van de muziek, voor de luisteraar, voor wie de klank samenvalt met de betekenis? Benader je de muziek vanuit het begrijpen of het schrijven, dan zet je de muziek al op afstand, ze bevindt zich als een voorstelling ergens in je hoofd. Toch ben ik niet tevreden met deze uitleg. Bij muziek heb je ook diverse vormen van afstand nodig voor een uitvoering, vooral de componist. Als het klopt wat ik hierboven zei, bevindt muziek zich niet helemaal in de gehoorde klank, maar evenzeer in het beeld van de muziek in het hoofd van de componist. De muziek is onderweg van de voorstelling naar de klank, en van de klank naar de voorstelling.

Twee complicaties zijn geïmproviseerde muziek en het begrip afstand.

Geïmproviseerde muziek is muziek zonder componist en daar lijkt de uitgevoerde klank samen te vallen met de voorstelling ervan. Dat is tot op zekere hoogte waar, maar niet helemaal. We ervaren geïmproviseerde muziek als muziek, en horen al gauw het verschil met de leukerds die op het station maar wat rammen op de piano daar. In ons hoofd zijn allerlei criteria in het spel, en je hoeft niet veel van geïmproviseerde muziek te weten om te begrijpen hoe allerlei schema's, patronen en vormen daar de samenhang van de klanken moeten garanderen. Je improviseert bijvoorbeeld over een thema, en dat zet je eerst neer, daarna is jouw muziek de herneming van dat thema in een variatie. Zo plooit dat thema zich uit over twee verschillende momenten, bijeengehouden door de voorstelling in je hoofd. Ook hier beweegt de muziek zich tussen klank en voorstelling.

Over het begrip afstand twijfel ik. Als de muziek steeds in beweging is tussen klank en voorstelling, is er wel afstand, tussen plan, klank en beoogde klank, met een soort feedbackproces ertussen. Maar de muziek zelf is wat zich hiertussen bevindt, steeds op weg tussen het een en ander. Er is wel afstand, maar de muziek zelf is niet op afstand, ze valt samen met zichzelf. De echte afstand, de afstand die ik bedoel met mijn formule 'muziek van een afstand', heeft te maken met mijn positie, die ik op het spoor kwam doordat muziekleraren tegen me zeiden dat ik wel de noten speelde, maar niet de muziek. In tweede instantie vroeg ik me af wat het dan wel was wat ik speelde, en dat is voor mij nog steeds een mysterie. Het is iets, die muziek van een afstand, maar misschien is het dus geen afstand. Het is een mysterie, een fenomeen dat iets met muziek te maken heeft, maar geen muziek is. Het is afstandelijke muziek, maar misschien valt die ook wel met zichzelf samen.

Het leek of ik gisteren met Andries de kans had om mijn mysterieuze fenomeen dichter te naderen. We aten friet en dronken bier. Ik had de kans om met iemand te praten die voor mij de pure muziek vertegenwoordigt, maar die van zijn kant ook steeds een afstand overbrugt, en wel van de muziek naar de friet en het bier. Daarover ging mijn vorige blog. Het is de toewijding waardoor een beroepsmusicus in staat is de afstand te overbruggen tussen de muziek en de luisteraar. Hij is zelfs bereid interviews te geven en malle vragen te beantwoorden, alles ten dienste van de muziek.

Ergens in ons gesprek kwam de tegenstelling tussen massief en vloeiend op. Als ik mijn blogs publiceer, naar mijn vrienden stuur en op LinkedIn zet, komen ze nogal massief over, zegt Andries. Een andere reactie van vrienden lijkt daarmee in strijd te zijn. Ze willen dat ik van mijn blogs een boek maak dat ik laat uitgeven. Misschien zijn beide reacties niet met elkaar in strijd, misschien is het verlangen naar de massieve vorm wel uitgelokt door mijn massieve vorm van presenteren.

Hoe dan ook, ik heb nu reacties van vrienden, ik zie nu, net als Andries met zijn orgelcompositie, hoe mijn blogs 'klinken', hun massiviteit. Er komt nu een nieuw mysterie in zicht, of misschien is het mysterie van de afstand nu wel omgevormd in nieuwe termen, massief versus vloeiend, statisch versus beweging. Ik zie zelf graag de vloeiende beweging in mijn schrijven, en wil die beweging graag vasthouden.

Bij filosoof Agamben vond ik een notitie die me aansprak:

'Het alchemistische opus als opus circulatorium. De steen is zowel de beginmaterie, de prima materia, als het eind van het werk. De tekst als begin en als eind. Fac fixum volatile et rursus volatile fixum (maak het vaste vluchtig en het vluchtige weer vast). Topologie van het onwerkelijke. Van een lichaam naar het onlichamelijke en dit weer opnieuw oplossen.' (Quaderni, p.21)

Er is dus wel degelijk afstand in het spel, een topologie. Maar deze zet je in voor de arbeid zoals die van de oude alchemisten, die goud uit andere metalen probeerden te maken. Het gaat hier, zegt Agamben in een apart boekje (zie hier) om een moreel proces, waar zeker toewijding in het spel is. Het gaat wel om een eindproduct (goud, tekst, orgelcompositie), maar dit moet door de lezer of uitvoerder weer worden vervluchtigd.

Wat platter gezegd: niet alleen friet, ook bier. En dat vervluchtigen tot een gesprek.

Bestand:Sint Jansbeek.jpg - Wikipedia 

 

 


Opus circulatorium

Luisteren is een kunst apart. Ik weet niet of ik die kunst beheers. Andries, de componist die ik in vorige blog  aan het werk zag, vertelde ...